Terug naar het overzicht over arbeid
Einde

scheppen

Een bijbelse arbeidsvisie? (3) De wereld kent U niet

boekbinder

Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt. (Johannes 1:29)
_______________________________
In deze wereld krijgen jullie het zwaar te verduren. Maar houd moed! Ik heb de wereld overwonnen! (Johannes 16:33)
_______________________________
Rechtvaardige Vader, de wereld kent U niet. (Johannes 17:25)
_______________________________
Nu hebben wij niet de geest van de wereld ontvangen maar de Geest die van God komt. (1 Korintiërs 2:12)
_______________________________
… Want hij die in u leeft, is machtiger dan hij die de wereld bezielt. De valse profeten spreken de taal van de wereld en de wereld luistert naar hen, omdat zij horen bij de wereld. (1 Johannes 4:4 - 5)
_______________________________
We weten dat wij uit God zijn, en dat de hele wereld in de macht van de duivel is. … Kinderen, wees op uw hoede voor de valse goden. (1 Johannes 5:19, 21)


"Kosmos" is een negatief begrip

Een meer filosofische studie over de wereld en het Koninkrijk?

De vijandige opstelling van de mens tegenover zijn Schepper manifesteert zich ook collectief, en is verhard tot een structureel gegeven. De huidige wereldorde miskent Gods rechten. Wat indirect ook leidt tot het verloochenen van de rechten van de zwakke mens, waar Hij het steeds voor op neemt. Politiek, economie, wetenschap, kunst, moraal, … zijn getekend door de zondeval en door het zogenaamde recht van de sterkste. De culturele opdracht - de schepping bewerken en bewaren - gebeurt grotendeels in strijd met zijn principes.

Het Nieuwe Testament constateert dat wat de mens ervan gemaakt heeft, niet beantwoordt aan Gods verwachtingen, en gebruikt daarvoor in de Griekse grondtekst het woord kosmos - in het Nederlands vertaald als de wereld. Dat woord slaat dan op de godsvijandige aspecten van een cultuur die zich van God afkeert.

Kosmos wordt in de bijbelse taal dus meestal niet gebruikt in zijn neutrale betekenis. Het heeft een ethisch negatieve inhoud, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het Griekse woord wat aarde betekent. Kosmos wordt 186 maal vermeld in het Nieuwe Testament en in negentig procent heeft het woord een negatieve gevoelswaarde. Die pejoratieve bijklank van het woord wereld heb je meestal niet in het gewone Nederlandse taalgebruik. In het woord mondain hoort je dat wel een beetje.



* * * scheppen * * *



boekdrukker

Vormt geen ongelijk span met ongelovigen want wat heeft gerechtigheid gemeen met wetteloosheid … (2 Korintiërs 6:14)
_______________________________
Voor God, de Vader, is echte en zuivere godsdienst: wezen en weduwen helpen in hun nood en zichzelf niet door de wereld laten besmeuren. (Jakobus 1:27)
_______________________________
Ontrouw volk! Weet u niet dat vriendschap met de wereld vijandschap met God betekent? Wie met de wereld goede vrienden wil zijn, maakt zichzelf tot vijand van God. (Jakobus 4:4)
_______________________________
Verlies uw hart niet aan de wereld of aan iets dat bij de wereld hoort. Als iemand zijn hart verliest aan de wereld, is er in hem geen plaats voor de liefde van de Vader. Want al het wereldse, alles waarop de mensen hun zinnen zetten en waar ze hun ogen niet vanaf kunnen houden en alle aardse zaken waarvan de mensen zo hoog opgeven, dat alles komt niet uit de Vader voort maar uit de wereld. Die wereld met al haar verlokkingen gaat voorbij, maar wie de wil van God doet, blijft eeuwig leven. (1 Johannes 2:15 - 17)


Moet afstandelijkheid de regel zijn?

Wie volgzaam handelt overeenkomstig het kader dat de cultuur hem aanreikt, bouwt doorgaans mee aan de van God vervreemde wereld. Een godsvriendelijke houding - een leven vanuit verbondenheid met Hem en beheerst door zijn principes - vereist een zekere afstandelijkheid tegenover negatieve aspecten van de cultuur. Soms zal een gereserveerde houding zelfs niet volstaan en moet een mens actief ten strijde trekken tegen onrecht. Die afstandelijkheid en die strijdbaarheid maken de integratie van de christen op het arbeidsveld natuurlijk niet gemakkelijker.

In de States nemen de Amish in hun radicaliteit ook materieel afstand van het maatschappelijk leven, en van alle moderniteit. Zij staan negatief tegenover maatschappelijke arbeid buiten eigen kring vanuit de overtuiging dat die arbeid te zeer verweven is met de negatieve wereld. Bij ons loopt het zo'n vaart niet, maar je hoort soms wel het argument "de wereld van de politiek, van het zakenleven, … is een te vuile boel, waarin je je beter niet kan mengen."

Is materiële isolatie de strekking van de voormelde bijbelteksten? Zijn zij bedoeld als argument tegen maatschappelijk engagement, gezien die maatschappij toch van God vervreemd is? Moet afstandelijkheid de regel zijn?

In de vorige hoofdstukken werd al geconcludeerd dat de mens, ook in een gebroken wereld, in wezen een werkende mens is. Niet slechts uit levensnoodzaak, maar vooral omdat hij al werkend zichzelf kan realiseren en ook kan bijdragen tot de ontplooiing van de medemens. Anders gezegd: arbeid behoort niet enkel tot de huidige wereldorde, maar primair tot Gods orde. En onder meer door die arbeid is hij aangewezen op, en verbonden met, de medemens.

Maar waarom zich niet maximaal van die wereld afzonderen en aparte levensgemeenschappen stichten met gelijkgestemden, om zich zo te beschermen tegen die wereldse gezindheid? In de veronderstelling natuurlijk dat ditüberhaupt ook mogelijk is, want in ons dichtbevolkte landje lijkt een Amish-levensstijl slechts weggelegd voor één zonderling en zijn familie.



* * * scheppen * * *



boer

Trek erop uit en maak alle volken tot mijn leerlingen … (Matteüs 28:19)
_______________________________
"De oogst is wel groot maar er zijn weinig arbeiders," zei Hij tegen hen. "Vraag de heer van het land dus of hij arbeiders wil sturen om zijn oogst binnen te halen …" Ga op weg en weet: ik stuur jullie als schapen onder wolven. (Lucas 10:2 - 3)
_______________________________
Niemand steekt een lamp aan en zet die in een kelder of onder een korenmaat. Nee, je zet hem op de standaard, zodat iedereen die binnenkomt, het licht kan zien. (Lucas 11:33)
_______________________________
Het Woord is mens geworden en is onder ons komen wonen. (Johannes 1:14)
_______________________________
Ik zend hen de wereld in zoals u Mij naar de wereld hebt gezonden. Voor hen wijd Ik Mij aan U; dan zullen ook zij aan U gewijd zijn door de waarheid. Ik bid niet alleen voor hen, maar ook voor degenen die door hun verkondiging in Mij geloven. Vader, laten ze allen één zijn zoals U in Mij bent en Ik in U ben. Laten ook zij in Ons zijn; dan zal de wereld geloven dat U Mij hebt gezonden. De glorie die U Mij hebt gegeven, heb Ik hun gegeven opdat ze één zijn zoals Wij één zijn: Ik in hen en U in Mij. Zo zullen ze volmaakt één zijn, en dan zal de wereld weten dat U Mij gezonden hebt en dat U hen hebt liefgehad zoals U Mij hebt liefgehad. (Johannes 17:18 - 23)


Hij woonde midden onder ons

God gaf inzake nabijheid en afstandelijkheid zelf het voorbeeld: Hij werd mens in de persoon van Jezus en kwam in deze wereld. Hij verliet de heilige perfectie en "woonde midden onder ons". Jezus bleef niet afstandelijk, predikte niet - ex cathedra - tot een select gezelschap, maar verkoos een persoonlijk contact met tollenaars en prostituees … zieken die een geneesheer nodig hebben. Hij kwam in een vervuilde wereld om, aan wie daarvoor ontvankelijk was, de weg tot herstel te tonen.

Op zijn beurt zond Hij zijn volgelingen in de wereld als bruggenbouwers in hun generatie. Niet om van op een afstand te zeggen hoe het moet, als een stuurman aan de wal, maar door in concrete probleemsituaties, vanuit een verbondenheid met God, het antwoord voor te leven. Het cultuurmandaat heeft ondermeer tot doel dat God eer haalt uit de menselijke arbeid. En het feit dat de mensheid er niet veel van terecht brengt, maakt deze nood alleen maar groter. De Vader zoekt arbeiders die gaan getuigen over wat zij hebben ervaren, vooreerst in eigen omgeving, maar ook verder. De Schepper van het heelal heeft grotere ambities dan hier en daar een christelijk modeltuintje, ver weg van de bewoonde wereld.

In voorbije eeuwen hebben velen dit begrepen en maatschappelijke veranderingen teweeg gebracht vanuit hun geloofsovertuiging. Hoeveel zorg en inzet voor de zwakke en de gehandicapte mens is daaruit niet geboren? Maar dit lijkt allemaal vergeten. Vooral de excessen ingevolge het oneigenlijk gebruiken van Gods naam, worden nu belicht. God werd en wordt inderdaad misbruikt om de eigen portemonnaie te spekken, om een eigen machtspositie uit te bouwen … Christenen komen daardoor in het defensief en hebben dan de neiging zich wat af te sluiten. Ook de Joodse christenen waren geneigd zich van de niet-joodse wereld af te sluiten, zij het om anderen redenen … omwille van hun roeping als uitverkoren volk en hun gehechtheid aan tradities. Door de verwoesting van Jeruzalem werden ze als het ware door God zelf uit het zoutvat geschud en verspreid over het Romeinse Rijk.



* * * scheppen * * *



boommaker

Ik heb hun uw boodschap doorgegeven, en de wereld haat hen omdat zij net als Ik niet tot de wereld behoren. Ik vraag niet dat u hen uit de wereld wegneemt, maar dat u hen beschermt tegen de duivel. Zij behoren net als Ik niet tot de wereld. Laten zij aan u gewijd zijn door de waarheid; uw woord is de waarheid. Ik zend hen de wereld in zoals u mij naar de wereld hebt gezonden. (Johannes 17:14 - 18).
_______________________________
Vrienden, u bent hier vreemdelingen, tijdelijke bewoners. Daarom druk ik u op het hart, geef niet toe aan uw zelfzuchtige verlangens. Ze belagen uw geestelijk leven. Leid te midden van de ongelovige volken een voorbeeldig leven. Ze mogen u dan al voor misdadigers uitmaken; als ze letten op uw goede daden, zullen ze reden hebben om God eer te bewijzen op de dag dat hij ons komt bezoeken. (1 Petrus 2:11 - 12)


Het levende bewijs van juistheid van de boodschap

De mens is een sociaal wezen. Hij leeft meestal in een familie en is sociaal, economisch en cultureel ingebed in een maatschappij. Hij werkt zij aan zij met collega's die misschien op heel wat punten een andere opvatting hebben over het leven. Dat is de biotoop waarin de meeste christenen het moeten waarmaken. Daar zal blijken of zij het levende bewijs zijn van hun boodschap. Die bewijsvoering is veel effectiever dan alle theoretische argumenten. In deze context plaatsen we Jezus' hogepriesterlijk gebed, waarin Hij vraagt dat de Vader hen niet uit de wereld wegneemt, maar hen in die wereld beschermt. Ook Petrus' wens ligt in dezelfde lijn.

Het Oude Testament geeft voorbeelden van hoe het kan: Jozef en Danië hadden verantwoordelijkheden, vergelijkbaar met een ministerportefeuille, in een maatschappij die andere goden diende. Niet doordat zij concessies deden! Hun onbesproken levensstijl werd blijkbaar naar waarde geschat: ze werden uitgenodigd en kregen de ruimte om hun denkbeelden te realiseren. De eerste kreeg in Egypte negentien eeuwen voor Christus, farao's zegelring, en had dus de positie van visier, die enkel aan de farao verantwoording verschuldigd was. De tweede leefde de vijfde eeuw voor Christus en diende de Babylonische vorsten Nebukadnezar, Belsazar, Darius de Mediër en de Perzische koning Cyrus.

Soms hebben christenen dit niet zo begrepen en werd het zich terugtrekken uit de seculiere wereld als ideaal naar voor geschoven. Maar misschien is net de tegengestelde houding in ons collectief geheugen blijven hangen: een kerk met dictatoriale trekjes die zich moeide met elk facet van het leven - een machtskerk die geen tegenspraak duldde en dus niet in de voetsporen liep van zijn dienende Stichter. Een kerk te veel bemand met mensen die hun bevoorrechte positie wouden uitbreiden of ten minste consolideren.

Die tijd is nu voorbij, toch in het vrije westen. Misschien wordt de christen nog een tegenstem gegund, al was het om het debat wat leven in te blazen. De hoofdstem komt eerder toe aan zij die geen taboe meer overeind laten en herrie schoppen. Dat zijn de trendsetters die in de media aan bod komen, want goed voor de kijkcijfers. Christenen daarentegen worden een beetje meewarig en met wat ongeduld aanhoord. Zij hebben hun invloed op het denken van deze tijd verloren.

De kerk moet nog wat wennen aan de underdog-positie. In de westerse cultuur van de 21e eeuw zijn christelijke denkbeelden weinig meer dan een restant uit het verleden. In toenemende mate worden die christelijke wortels zelfs ontkend en lijkt al het goede de vrucht van de Verlichting.

In die weinig comfortabele context roept de bijbel nu de christen op om toch aanwezig te zijn in de cultuur en op elk vlak in de maatschappij. Bescheiden en tegelijk bewust van de enorme rijkdom die hij mocht ontvangen, en die heel wat antwoorden bevat voor een cultuur op drift. Zelfverzekerd, niet arrogant. Bereid om verantwoordelijkheid op zich te nemen wanneer de gelegenheid zich aandient. Bereid ook om de prijs van het tegen de stroom in varen te betalen.

Het zich distantiëren van de wereld in zijn negatieve betekenis duidt inderdaad niet op een materiële isolatie, maar vindt vooral plaats in het innerlijk van de mens, in zijn gedachten, zijn gevoelens, zijn verlangens, in zijn waardenschaal … en het leidt natuurlijk ook tot een aangepaste levensstijl.



* * * scheppen * * *


borduurder

Hij ging met hen terug naar Nazaret en gehoorzaamde zijn ouders … Met de jaren nam Jezus' wijsheid toe en Hij kwam steeds meer in de gunst bij God en de mensen … En Hij kwam te Nazaret, waar Hij opgevoed was, en Hij ging volgens zijn gewoonte op de sabbatdag naar de synagoge en stond op om voor te lezen. (Lucas 2:51 - 52 en 4:16)
_______________________________
Toen Jezus eens bij hem thuis kwam eten, waren daar ook veel tollenaars en zondaars; zij aten met hem en zijn leerlingen mee. De Farizeeën zagen dat en vroegen aan zijn leerlingen: "Waarom eet uw meester met tollenaars en zondaars?" Jezus hoorde het en zei: "Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieke wel. Ga heen en denk maar eens na over de betekenis van deze woorden: Barmhartigheid wil ik, geen offers. Want ik ben niet gekomen om rechtvaardigen uit te nodigen, maar zondaars." (Matteüs 9:10 - 13)
_______________________________
De Farizeeër was verbaasd toen hij zag dat Jezus zich niet waste voor hij aan tafel ging. Maar de Heer zei tegen hem: "U Farizeeën maakt bekers en schotels vanbuiten schoon, maar vanbinnen zit u vol roofzucht en slechtheid. Dwazen! Heeft hij die de buitenkant heeft gemaakt, ook niet de binnenkant gemaakt? Geef de inhoud van uw bekers en schotels aan de armen en alles is rein voor u. Wee u, Farizeeën! Want u geeft het tiende deel van munt en ruit, van ieder soort kruid, maar u verwaarloost het recht en de liefde tot God. Juist deze dingen zou u in praktijk moeten brengen, zonder overigens die eerste te laten. Wee u, Farizeeën! Want u bent zo gesteld op de voorste banken in de synagoge en wordt zo graag gegroet op het marktplein. Wee u! Want u bent als onzichtbare graven: de mensen die eroverheen lopen, weten niet wat eronder ligt!"
"Meester, door zo te spreken beledigt u ook ons!"
merkte een wetgeleerde op. Maar hij antwoordde: "Wee u, wetgeleerden, ja, u ook! Want u legt de mensen lasten op die niet te dragen zijn en zelf steekt u er geen vinger naar uit. Wee u! Want u bouwt grafmonumenten voor de profeten, maar uw voorouders hebben hen gedood. U bent dus getuigen die instemmen met de daden van uw voorouders, want zij hebben de profeten gedood en u bouwt de graven voor hen. … Wee u, wetgeleerden! U hebt de sleutel weggenomen die toegang geeft tot de ware kennis. Zelf bent u niet naar binnen gegaan en anderen die wel wilden, hebt u het verhinderd!" Toen Jezus daar wegging, werden de schriftgeleerden en de Farizeeën hem bijzonder vijandig; ze begonnen hem strikvragen te stellen over allerlei zaken, in de hoop hem op zijn eigen woorden te vangen. (Lucas 11:38 - 48 en 52 - 54)
_______________________________
Jezus nu was vermoeid van de tocht en bleef zo bij de bron zitten; het was ongeveer het zesde uur. Er kwam een vrouw uit Samaria om water te putten. Jezus zeide tot haar: "Geef Mij te drinken." Want zijn discipelen waren naar de stad gegaan om voedsel te kopen. De Samaritaanse vrouw dan zeide tot Hem: "Hoe kunt Gij, als Jood, van mij, een Samaritaanse vrouw, te drinken vragen? Want Joden gaan niet om met Samaritanen …." En daarop kwamen zijn discipelen en waren verbaasd, dat Hij met een vrouw in gesprek was, … (Johannes 4:6 - 9 en 27)


Soms aanleunend bij de cultuur, soms radicaal afwijzend …

We keren nu terug naar het begin van onze jaartelling en bekijken eerst Jezus' houding tegenover de joodse cultuur. Volgens de weinige bijbelteksten over deze levensfase, kende Hij tot op dertigjarige leeftijd een normaal beroeps- en familiaal leven. Typerend voor deze periode zijn de voormelde schriftgedeelten, opgetekend door Lucas, die wijzen op het respecteren van het culturele kader, hoewel Jezus als tiener toch soms erg zelfstandig handelde. Ook in zijn openbare leven deelde Jezus de joodse levenswijze en cultuur. Hoewel Hij de priesterklasse bestempelde als blinde wegwijzers, verwees Jezus de melaatsen die Hij genas naar de priesters voor het gebruikelijke controleonderzoek. Hij prees ook de arme weduwe voor de penning die zij in de offerblok deponeerde, hoewel zij zo die twijfelachtige priesterklasse ondersteunde. Jezus kon ook feesten. Hij genoot blijkbaar van de bruiloft te Kana en hield zich aan de joodse feestdagen zoals het loofhuttenfeest en het Pascha. Ook het spreken in parabels sloot aan hij de Oosterse cultuur.

Vanaf de aanvang van zijn openbaar leven, zien we hoe Jezus tegelijk ook radicaal afwijzend stond tegenover Joodse religieuze tradities, wanneer die bedrieglijk waren wegens de afwezigheid van een innerlijke beleving of wanneer die er toe leiden dat vrouwen, kinderen en Samaritanen niet in hun waardigheid erkend werden en naar het achterplan verwezen werden. Jezus doorbrak die grenzen en openbaarde wie God is aan elk mens, ongeacht rang of stand. Vooral de Farizeeën en de schriftgeleerden moesten het ontgelden als instandhouders van negatieve aspecten van de cultuur. Jezus klaagde hierbij de verkeerde gezindheid aan en niet de traditie op zich. Dit blijkt uit de wijze waarop Hij zijn kritiek besloot: dit moest men doen en het andere niet nalaten. Een juiste godsdienstbeleving is best combineerbaar met tradities.



* * * scheppen * * *


brouwer

Zing een nieuw lied voor de Heer, bewoners van de aarde, zing voor hem. (Psalm 96:1)
_______________________________
Paulus wilde graag dat deze Timoteüs hem op zijn reis zou vergezellen en liet hem besnijden ter wille van de Joden die in dat gebied woonden. Want iedereen wist dat zijn vader een Griek was. (Handelingen 16:3)
_______________________________
Werkend onder de Joden, leefde ik als een Jood om hen te winnen. Ik sta niet onder de wet van Mozes, maar toch heb ik mij eraan onderworpen om hen die wel onder deze wet vallen, te winnen. En om hen te winnen die de wet van Mozes niet hebben, werd ik als iemand die zonder deze wet leeft. Natuurlijk leefde ik niet zonder de wet van God, want ik sta onder de wet van Christus. Voor de zwakken in het geloof ben ik zwak geworden om de zwakken te winnen. Voor alle mensen ben ik van alles geworden om op alle mogelijke manieren er enkelen te redden. (1 Korintiërs 9:20 - 22)
_______________________________
Alles mag, zegt u. Zeker, maar niet alles leidt tot iets goeds. Alles mag. Ja, maar niet alles bouwt op. Men moet niet uit zijn op zijn eigen belang maar op dat van de ander. Zo kunt u alles eten wat in de vleeshal wordt verkocht, zonder uit gewetensbezwaren vragen te stellen over de herkomst. Want de aarde en al wat zij bevat, behoort aan de Heer. Als een ongelovige u uitnodigt en u gaat op zijn uitnodiging in, dan kunt u alles eten wat u wordt voorgezet, zonder uit gewetensbezwaren vragen te stellen over de herkomst. Maar zegt er nu iemand tegen u: Dat is vlees, afkomstig van onze offerdienst, laat het dan staan. Ter wille van de man die u dat zei, ter wille van het geweten dat wil zeggen, niet uw eigen geweten, maar dat van de ander. Want waarom zou mijn vrijheid van handelen beperkt worden door andermans geweten? Als ik God dank voor het eten, hoe kan men dan kritiek op me hebben om iets waarvoor ik God dankzeg? Als u dus eet of drinkt of wat ook doet, doe alles ter ere van God. Maar vorm geen struikelblok voor een ander. Niet voor Joden en niet voor Grieken, en ook niet voor de gemeente van God. Doe als ik: ik ben iedereen in alles ter wille; niet uit eigenbelang, maar om het belang van de anderen. Met geen ander doel dan dat allen gered worden. (1 Korintiërs 10:23 - 31)


Het culturele kader en de culturele gezindheid

De monotheïstische joodse cultuur was niet representatief voor het toenmalige Romeinse Rijk. Paulus was van alle markten thuis en had zowel met conservatieve als met progressieve stromingen te maken. Als bereisd wereldburger werkte hij vooral in culturen die vele goden kenden, en dus toch wat gelijkenis vertonen met onze cultuur. Zijn raad kan dus best wel leerzaam zijn.

Paulus had een tegemoetkomende houding ten opzichte van andere culturen. Hij deed water in de wijn, zolang de wet van Christus hem dit toeliet. Hij accepteerde, voorzover als mogelijk, het culturele kader en hij bediende er zich ook van. Hij was Jood met de Joden. Niet omdat hij volkomen instemde met de tradities, wel omdat de inhoud van zijn boodschap primeert op de verpakking en Paulus wou voorkomen dat zijn cultuurgebonden publiek zich al bij voorbaat van hem zou afkeren. Paulus heeft het soms over mensen met een zwak geweten - mensen die zo gevangen zitten in het keurslijf van tradities dat zij blokeren en niet meer kunnen luisteren wanneer hiervan afgeweken wordt. Een verregaand voorbeeld van Paulus' welwillendheid, beschreven in het 16de hoofstuk van het boek Handelingen, betreft de besnijdenis van Timoteüs terwille van de Joden. Respect voor de cultuur betekende hier een terugkeer naar starre tradities. In een confrontatie met de oudere generaties of met andere culturen, moet soms een stapje achteruit worden gezet, wil men communicatie mogelijk maken. Eën hoofdstuk verder toont het boek Handelingen hoe Paulus op de Areopagus in Athene, als een progressief spreker aansluiting zoekt bij de Griekse wijsheren. Hij citeert een Griekse dichter en laat zich hier kennen als een man van zijn tijd. Wie niet bereid is het culturele kader te accepteren, kan trouwens niet echt meedraaien in de maatschappij en zet zichzelf dus buitenspel.

Respect voor culturele verscheidenheid zie je eigenlijk ook in de vier evangeliën. Hoewel de boodschap authentiek blijft, zijn woordgebruik, stijl en inhoud telkens aangepast aan een ander lezerspubliek. Matteüs richt zich tot zijn volksgenoten en haalt erg vaak het Oude Testament aan om de aanspraken van die Zoon van David te onderstrepen. Marcus  portreteert vooral de lijdende Christus - Redder van de ganse wereld. Zijn evangelie lijkt eerder gericht te zijn aan de Christenen die in die periode geconfronteerd worden met het begin van een vervolging. Lucas - metgezel van Paulus en waarschijnlijk een niet-joodse arts - schrijft zijn evangelie aan Theophillus. Toch lijkt het boek als nauwkeurig opgestelde beschrijving van het leven van Jezus, bestemd te zijn voor een veel ruimer joods en niet-joods publiek. Het evangelie van Johannestenslotte is gericht aan de intellectuele niet-joodse tijdgenoot uit Klein-Azië, beïnvloed door het Griekse denken. Johannes geeft meer een filosofisch inzicht dan een opsomming van feiten. Opvallend is ook het frequent gebruik van dialoog, een voor de Griek geëigende gespreksvorm.

De acceptatie van de eigen cultuur kan natuurlijk ook te ver gaan. De kerkgeschiedenis toont hoe vaak het kritisch vermogen tegenover de eigen cultuur afwezig was en hoe vreemde culturen vaak bevooroordeeld werden afgewezen. De koppelverkoop van het evangelie en de westerse cultuur hebben veel schade aangericht. Waar het evangelie werd verkondigd, werd gelijk ook de westerse vormgeving kritiekloos gepromoot. Uitzonderingen zoals Charles Hudson Tailor en pater Verbiest - bekend om zijn Chinees paardenstaartje - ontmoetten bij hun hiërarchie veel weerstand.

Cultuurimport gebeurt ook in de tijdsorde. Wie gelovig is gebruikt dan een cultuurarsenaal van jaren terug. De eenmaal goed bevonden vorm wordt krampachtig vastgehouden1. Die houding biedt misschien wel veiligheid voor de eigen kleine kring, maar werkt natuurlijk, in een cultuur die verder evolueert en nieuwe vormen zoekt, de afstandelijkheid in de hand. Bovendien wordt het niet zelden de inzet van een interne strijd die kan leiden tot een verdeelde kerk.

Davids woorden "zingt een nieuw lied voor de Heer" illustreren dat de sprankelende bekoring van schoonheid zachtjes uitdooft en de menselijke aard dus smeekt om vernieuwing. Smaak en voorkeur wijzigen. Wie houdt er niet van zijn interieur eens te veranderen: een andere schikking, een andere stijl, een ander kleurtje … Maar ook collectief: cultuur evolueert, de mode wijzigt … Dat spruit voort uit de menselijke aard en maakt het leven meer genietbaar zolang er geen overdreven aandacht is voor uiterlijkheden en geen slaafs navolgen van een commercieel geconditioneerde mode. We hebben dus nood aan aantrekkelijke alternatieven voor woorden die uit het courante taalgebruik verdwenen zijn of daar een andere betekenis hebben gekregen, aan eigentijdse communicatie van onze geloofsovertuiging en een herkenbare eredienst die de boodschap naar inhoud respecteert. Samenlevingspatronen zijn grondig gewijzigd en vragen om nieuwe richtlijnen. Christelijke waarden moeten opnieuw in concreto geformuleerd worden in een gewijzigde arbeidssfeer2.

Christenen hebben het soms moeilijk ten aanzien van cultuur. Ofwel bezitten ze de macht, beheersen ze de cultuur en willen ze dat iedereen in de pas loopt. Ze gebruiken dan hun macht op een manier die toch wel afsteekt met de stijl van Jezus. De cultuur bevat dan veel formele verwijzingen naar God, maar bij nader toezien zoekt de mens meestal zichzelf. Ofwel zijn de christenen in de minderheid en hebben ze moeite met hun relatie tot het culturele kader. Cultuur wordt dan aanzien als behorend tot de wereld, in zijn pejoratieve betekenis. Levend tussen niet-gelovige collega's, zonderen ze zich misschien af in een christelijk cultureel getto. De communicatie wordt dan bemoeilijkt omdat woordgebruik, muziek, vrijetijdsbesteding, interessesfeer, uiterlijke levensstijl … uit een andere tijd dateren. Wat natuurlijk geen aansporing vormt om die christen nader te bevragen.

Die afstandelijke houding valt ergens te begrijpen. Cultuur bevat inderdaad soms uitgesproken negatieve aspecten. Wil je niet mee de schaamteloosheid propageren, dan moet je je distantiëren van wat goor en vunzig is. Beter inzicht in nabijheid en afstandelijkheid krijg je wanneer je het onderscheid maakt tussen het culturele kader en de culturele gezindheid. De gezindheid is "het waarom" van onze gedrag. Ze houdt verband met inspiratie, motivatie en doeleinden. Het kader gaat over de manier waarop, over taalgebruik, kledij, kunst, gedragspatronen … het betreft het "hoe". De gezindheid van de wereld kan sterk contrasteren met het christelijk ideaal, en kan dan niet worden overgenomen. Het kader daarentegen bevat voldoende neutrale elementen waarvan we ons kunnen bedienen. Bono van U2 en Cliff Richard bedienen zich elk in hun genre van een muzikaal kader dat eigentijds is, zonder evenwel een negatieve gezindheid over te nemen.

De uitdaging is, om als vernieuwde mens, kind te zijn van zijn tijd en deel te hebben aan de cultuur. In een cultuur die van God vervreemd is, zou de christen dan - niet gedreven door eigenbelang en door begeerte, en zonder opportunisme, misleiding of geweld - op heel wat punten moeten contrasteren met zijn omgeving. Licht in de duisternis was het beeld dat sloeg op Jezus, maar dat Jezus ook gebruikte voor wie Hem echt zou volgen. Wanneer die alternatieve gezindheid haaks staat op de cultuur, zal zij eerst leiden tot grote spanningen en daarna misschien tot een fluwelen revolutie. Zo begrijpen we waarom de Bijbel niet rechtstreeks ageert tegen de slavernij - een ergerlijk aspect van het culturele kader in het Romeinse Rijk. Geen bestrijding van symptomen, wel van de wortels van het kwaad. En geen strijd met wapens die weer nieuw onrecht creëren. Wie de eerste christenen observeerde merkte dat de slaaf en de vrije zich nu gedroegen als familie van elkaar. Binnen de kerk kon de slaaf alle kerkelijke ambten bekleden en de christenen spanden zich in slaven vrij te kopen. De slavenhouder werd aangemaand zijn bezit rechtvaardig en billijk te behandelen3. Uiteindelijk resulteerde dit in een cultuursprong: de afschaffing van de slavernij. Want nieuwe wijn behoeft nieuwe zakken. Het kader werd gewijzigd ten gevolge van een vernieuwde mentaliteit. Een vernieuwde binnenkant resulteert zo in structurele wijzigingen met blijvend resultaat.

Kind zijn van zijn tijd? Ja, maar toch met enige afstandelijkheid tegenover de tijdsgeest. Christenen moeten niet een echo zijn van de progressieve of de conservatieve stemmen in de maatschappij. Hun spreken en hun schrijven moet niet gedicteerd worden door de problemen die vooraan staan op de agenda van de wereld. Zij moeten een eigen geluid laten horen. Misschien zal de aandacht juist gericht worden op vergeten groepen en misschien zal gesproken worden over onderwerpen die taboe zijn. De christen mag zich niet laten intimideren door het klimaat van opvattingen in zijn sector van de samenleving. Niemand is er bij gebaat dat christenen om "in" te zijn de uitspraken en programma's van de seculaire trendsetters napraten. Bij een te grote nadruk op sociaal engagement bijvoorbeeld, wordt de aandacht gevestigd op een te beperkt spectrum van menselijke problemen en behoeften, en afgeleid van het fundamentele probleem van de gebroken relatie tussen God en mens. Gods Geest waait waar Hij wil. Die soevereiniteit moet geaccepteerd worden zodat nieuwe noden worden herkend of creatieve wegen om oude noden aan te pakken - noden die niet zo populair liggen in de markt en misschien daardoor meer onverschilligheid en minachting opleveren dan applaus4. Wie is bijvoorbeeld geïnteresseerd in de opvang van zwangere tienermeisjes die hun kind wél willen dragen? Daar zijn toch oplossingen voor!

Wie nauw aansluit bij een ideologie gaat zwart-wit denken en verliest de mogelijkheid om een alternatieve culturele gezindheid op te bouwen. Was Jezus in het voetspoor getreden van de Zeloten, dan had Hij niet de vrijheid om Gods genegenheid mee te delen aan de Romeinse honderdman. Was Hij in de leerschool van de schriftgeleerden gebleven, dan hadden de tollenaars en de prostituees nooit zijn vriendschap ervaren. Christenen die a priori rechts of links georiënteerd zijn, zullen de discrete vingerwijzingen van Gods Geest in een andere richting niet meer herkennen.

Aanpassing aan de cultuur is een zoeken naar evenwicht: als het christendom zich niet aanpast aan de cultuur, zal het zich niet verspreiden. Gaat de aanpassing te ver, dan zal het zich verspreiden, maar geen christendom meer zijn5. De mate van aanpassing wordt natuurlijk mee bepaald door de plaats die de christen inneemt. Sommigen zijn geroepen om als klokkenluider of profeet onrecht aan te klagen. Voor hen geldt de vaststelling van Paulus "Profetie brengt zonde aan het licht". Bij anderen ligt de nadruk op het illustreren van Gods liefde en vergeving. Dat ligt dan in de lijn van Petrus' woorden Liefde bedekt tal van overtredingen.



* * * scheppen * * *


borstelmaker

… Mocht een van u toch zondigen, weet dan dat we bij de Vader iemand hebben die voor ons pleit en die rechtvaardig is: Jezus Christus. Hij, ja hij, is het boeteoffer voor onze zonden, en niet alleen voor die van ons, maar voor die van de hele wereld. (1 Johannes 2:1 - 2)
_______________________________
Maar u, mijn kinderen, behoort God toe en u hebt de valse profeten overwonnen. Want hij die in u leeft, is machtiger dan hij die de wereld bezielt. (1 Johannes 4:4)


een bron van levenskracht, slechts door weinigen aangeboord

De christen wordt geroepen om vanuit Jezus' waardenschaal te leven. Is zo'n ideaal wel realistisch in een wereld die andere doelstellingen najaagt en daarbij dubieuze middelen aanwendt? Is het mogelijk op het arbeidsveld consequent christelijk te leven?

In een cultuur die de weg van de minste weerstand cultiveert, wordt dit graag ontkend. Toegegeven, Jezus legt de lat erg hoog. Maar Jezus bracht niet enkel de Bergrede met zijn radicale eis van volmaaktheid, Hij wijst tegelijk op een bron van levenskracht die slechts door weinigen wordt aangeboord. Hij vernieuwt de innerlijke mens, wanneer deze zich heroriënteert op Hem en Hij belooft zelfs dat Gods Geest in een mens wil wonen.

Jezus kon omgaan met dubieus gezelschap, zonder zich moreel te compromitteren. Waar Hij kwam, bepaalde Hij de sfeer. Het getuigt van overmoed te denken dat we onkreukbaar zijn, en alles aankunnen. Leidt ons niet in bekoring … is dus geen overbodige vraag. Maar wie authentiek gelooft en dus in verbondenheid met God leeft en zich ook door anderen laat bijstaan - wie een deeltje is van het lichaam zoals Paulus de kerk omschrijft - is goed op weg en zal niet gauw in verlegenheid komen door zijn contacten met de wereld. Over die ervaring heeft Johannes het wanneer hij zegt Hij die in u leeft, is machtiger dan hij die de wereld bezielt.

Dat God zich met het leven moeit en de omstandigheden van het leven ten goede kan beheersen, is een wezenlijk aspect van het bijbelse godsbeeld, en wordt in de bijbel, zowel in theorie, als met praktische voorbeelden breed geïllustreerd. Natuurlijk moet die mens het zelf ook waarmaken. Paulus vergelijkt die motivatie met de inzet van een atleet. Ook vandaag bewijst de wereld van de sport tot welke prestaties een gemotiveerd mens in staat is, en welke offers hij daartoe wil brengen.

Al leven we consequent, toch zullen we wel eens struikelen en besmeurd worden. Ook dan kunnen we herbronnen bij God die zich bereid toont om wat vuil is, af te wassen. Bovenstaande tekst uit de eerste brief van Johannes is typerend. Wie erkent dat hij verkeerd zat, kan terecht bij Jezus Christus. En dat wordt eerder zakelijk beschreven want Johannes is niet geïnteresseerd in een voyeuristisch uitrafelen en beschrijven van het kwaad. Dat afwassen gebeurt trouwens niet alleen in eigen belang. Johannes wil de blik verruimen en de aandacht van de eigen persoon verschuiven naar een wereld die net zo goed door God ontsmet moet worden. Niet het eigen heil is in de kijker, wel de toekomst van de mensheid, de realisatie van een stukje van het Koninkrijk Gods in deze tijd.



* * * scheppen * * *


brillenmaker

In mijn vorige brief heb ik u geschreven niet om te gaan met mensen die onzedelijk leven. Natuurlijk bedoelde ik niet onzedelijke mensen in het algemeen, of geldschrapers en uitbuiters of afgodendienaars. Want dan moest u uit deze wereld weg! Nee, ik bedoelde dat u niet moest omgaan met iemand die zich een christen noemt en toch onzedelijk leeft of een geldschraper is, een afgodendienaar, een kwaadspreker, een dronkaard, of een uitbuiter. Met zo iemand moet u ook niet samen eten. (1 Korintiërs 5:9 - 11)
_______________________________
Loop niet met ongelovigen in hetzelfde gareel. Wat heeft gerechtigheid te maken met wetteloosheid, of wat heeft licht uit te staan met duisternis? Welke overeenstemming bestaat er tussen Christus en Satan, of wat heeft een gelovige gemeen met een ongelovige? Bestaat er een overeenkomst tussen de tempel van God en de afgoden? Wij zijn de tempel van de levende God! Want hij heeft zelf gezegd: Ik zal bij hen wonen en altijd en overal met hen meegaan. Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn. Daarom zegt de Heer: Trek uit hun midden weg, scheid u van hen af en raak niets aan wat onrein is. Dan zal ik u aannemen. (2 Korintiërs 6:14 - 17)
_______________________________
… Gaat uit aan haar, mijn volk, opdat gij geen gemeenschap hebt aan haar zonden en niet ontvangt van haar plagen. (Openbaring 18:4)


Gaat uit van haar, mijn volk

Het pleidooi voor maatschappelijke integratie moet genuanceerd worden. Te veel is te veel. Er zijn grenzen die niet overschreden mogen worden. Een cultuur kan beheerst worden door antichristelijke waarden en zich openlijk keren tegen al wat goed is. Wie dan - zelfs al is het om den brode - doet alsof hij bijziend en hardhorig is, zal door latere generaties veroordeeld worden - Wir haben es nicht gewusst maakte achteraf niet veel indruk. En wie er toch in slaagde zijn vel te redden, zal het later nog erg lastig krijgen, wanneer hij hierboven ter verantwoording wordt geroepen.

Christenen hebben wat dat betreft één en ander voor op hun medeburgers. Zij kennen de bijbel als het door God aangereikte tijdloos referentiekader dat het quoteren van het eigentijdse mogelijk moet maken. Het maakt hen minder afhankelijk van de accenten en de taboes die eigen zijn aan hun tijd. Maar ze moeten het ook waar maken en die moed ontbreekt soms. Dietrich Bonhoeffer (1906 - 1945) deed wat God van hem verwachtte en verzette zich in 1933 openlijk tegen de "Ariërparagraaf" op grond waarvan de joden geweerd werden uit alle organisatie en activiteiten van culturele aard, kerken inbegrepen. Bonhoeffers verzet leidde tot zijn arrestatie in 1943. Kort voor de bevrijding werd hij terechtgesteld op persoonlijk bevel van Hitler.

Sommige bijbelteksten werden geschreven in een vergelijkbare context: een cultuur waarin kwaad als licht werd voorgesteld en waarin christenen omwille van hun goddeloosheid - hun weigering te buigen voor al die goden - voor de leeuwen werden geworden. Partij kiezen en zich distantiëren van het kwaad is dan het enig mogelijk antwoord. In de voormelde bijbelteksten wordt isolement dus niet voorgesteld als een doel op zich. Neen, het is een "geestelijke" overlevingsstrategie in een leefomgeving met verwerpelijke waarden.

De eerste christenen voerden in het oude Rome niet het hoge woord. Ze werden veeleer gekenmerkt door hun teruggetrokkenheid uit het openbare leven. Bij staatsfeesten en familiereünies hoorden offers. Haast alle vormen van ontspanning zoals gladiatorenspelen, worstelwedstrijden, dierengevechten, wedrennen, dansen of toneelspelen … waren met de heidense religie verbonden of ze waren dermate wellustig en wreed, dat een eerlijk christen geen toeschouwer kon zijn. Bepaalde beroepen waren voor hen ook uitgesloten, in theorie zelfs iedere staatsdienst, omdat die de deelname aan offerdiensten veronderstelde6.

De afstandelijkheid was dus geen principiële, maar wel een pragmatische houding - gedwongen door omstandigheden. Een aanwijzing in die zin vinden we ook in de houding van de joodse christenen van de eerste generatie. Zij distantieerden zich niet van hun volksgenoten. Zij bleven trouw aan de synagoge en zelfs aan de tempel - voor zover dit door de andere joden getolereerd werd - al had de offerdienst voor hen veel van zijn betekenis verloren. Pas later, toen de joden een opstand tegen de Romeinen voorbereidden, verlieten de joodse christenen Jeruzalem, en was er dus noodgedwongen sprake van afstandelijkheid.

In hoeverre een cultuur de beleving van het christen-zijn al of niet toelaat, moet in concreto worden beoordeeld. Samenwerking met iemand als keizer Nero was, net zoals collaboratie met het nazi-regime, ronduit misdadig. In onze tijd is er de uitgesproken negatieve houding van sommige communistische en moslimregimes tegenover anders-gelovigen en zijn er de regimes die door en door corrupt zijn.

Van een gans andere orde is de situatie in het westen waar christelijke waarden door velen nog geapprecieerd worden, hoewel de ruimte voor morele issues soms erg krap wordt - denken we maar aan het ongeboren leven - en de witte boord criminaliteit achter de schermen de situatie kan verzieken. Ook in onze cultuur wordt het voor een christen die consequent wil leven moeilijk een arbeidsplaats te vinden in bepaalde milieus gezien de aard van het werk en de daar gangbare morele normen. Dit probleem neemt toe naargelang de morele standaard afneemt.


Een andere situatie waarin de Schrift het heeft over fysische afstandelijkheid, kan getypeerd worden met de spreuk slechte omgang bederft goede zeden. Je kan je maar beter distantiëren van iemand met een immorele levensstijl. Paulus heeft het dan vooral over diegenen die zich als christen voordoen en hij ziet het verbreken van contacten tegelijk als een signaal om die andere duidelijk te maken dat er iets grondig mis is. In de eerste brief aan de Korintiërs verwijt hij de Korintiërs hun slappe houding ten aanzien van incest. Wat niet-gelovigen betreft, stelt hij dat we wel uit de wereld zouden moeten vertrekken, als we die contacten willen mijden. Juist door het contact kan de christen hopelijk iets van zijn rijkdom doorgeven.


Soms ontvangt iemand een bijzondere roeping en voelt hij zich genoodzaakt niet langer deel te nemen aan het maatschappelijke leven, ten einde zo God beter te kunnen dienen. De nadruk ligt dan hopelijk niet op het zich terugtrekken uit de maatschappij, maar wel op een intensief contact met God, waarschijnlijk via het leven in gemeenschap met andere christenen als leerschool bij uitstek, of als plaats waar God op alternatieve stille wijze wordt geëerd. Die levensstijl staat natuurlijk haaks op een cultuur die meetbare resultaten nastreeft. Jezus werd dagdagelijkse bijgestaan door een kleine kring discipelen, van wie Hij inderdaad eiste dat zij afstand deden van hun familie en van alles wat zij bezaten. Maar Lucas haalt een situatie aan waarin Jezus het verzoek Hem fysisch te mogen volgen,afwees met de woorden "Ga terug naar huis en vertel alles wat God voor u gedaan heeft". Wat dan leidt tot de conclusie dat elk zijn eigen levensweg moet zoeken, al of niet te midden in de wereld, Die zoektocht biedt ruime perspectieven wanneer de zoeker zich niet bij voorbaat al bevooroordeeld heeft uitgesproken.

Benieuwd waarheen God mij in dit leven leidt? Zal ik zijn stem herkennen en zal ik ook in de professionele sfeer bereid zijn Hem te volgen?


bronvermelding
1. ICS Contactorgaan, Internationaal Christelijk Studiecentrum, Amsterdam, mei 1981, p. 15.
2. CATHERW00D, F., The christian in industrial society, Leicester, p. 16.
3. DE JONG, O.J., Geschiedenis der kerk, Nijkerk, 1980, p. 49.
4. CHRISTENS0N, L., Sociale actie in de lijn van Jezus, Kampen, 1980, p. 29.
5. Fulness Magazine, nr. 29, p. 5, citaat van BRAINT0N, R.
6. DE JONG, O.J., Geschiedenis der kerk, Nijkerk, p. 49.

C.S. Van Audenard
september 1983
herwerkt in februari 2005

Begin
www.deversmaldevraag.be
auto