Einde Jezus’ over-over-over-over… grootmoeder over Ruth en Naomi, en over de stamboom van Jezus De buurvrouwen gaven hem zijn naam. 'Naomi heeft een zoon gekregen', zeiden ze, en ze noemden hem Obed. Hij is de vader van Isaï, die de vader is van David. Dit zijn de nakomelingen van Peres: Peres verwekte Chesron, Chesron verwekte Ram, Ram verwekte Amminadab, Amminadab verwekte Nachson, Nachson verwekte Salmon, Salmon verwekte Boaz, Boaz verwekte Obed, Obed verwekte Isaï, en Isaï verwekte David. (Ruth 4:17 - 22 NBV) wie kent de naam van zijn vier overgrootmoeders? Ruth is een overgrootmoeder van David, en dus een over-over-over-over… grootmoeder van Jezus. David kende wellicht de naam van die overgrootmoeder, want hoe kan het anders dat wij - drie millennia later - die naam nog kennen? Maar wie van ons kent de naam van zijn of haar overgrootmoeders? Niet bobonne of moemoe, maar de voornaam en de familienaam? De meesten zullen moeten passen, want we zijn niet zo bezig met dat verleden. Dat verleden lijkt weinig belang te hebben voor onze identiteit en onze toekomst. Bij de Israëlieten was dat anders: zij hadden een grote interesse voor stambomen. Daardoor kon Matteüs de stamboom van Jezus opstellen die betrekking had op zo’n 1600 jaar, en Lucas gaat zelfs verder terug in het verleden, hoewel die stambomen niet volledig zijn. Adellijke families kennen ook hun stamboom en zij houden hun familiegeschiedenis goed bij. De identiteit van Prins de Merode wordt voor een deel bepaald door dat adellijke verleden - het feit dat hij afstamt van een heel bekende voorouder en veel bezittingen heeft geërfd. Abraham werd in de adelstand verheven Ook de identiteit van het Joodse volk wordt bepaald door het feit dat Joden afstammen van Abraham. God had Abraham uitgekozen en hem dus in figuurlijke zin in de adelstand verheven. We mogen hem dus Prins Abraham noemen. God had hem een land beloofd en een talrijk nageslacht - dat maakt Abraham zelfs tot een koning! En dan zijn er die profetische beloften over een Messias - een door Jahweh uitverkoren persoon - die een afstammeling zou zijn van Abraham en van David. Het was dus van belang om te weten wie familie van David was, want zo kon je nagaan wie als Messias in aanmerking kwam. Ook al leefde Jezus 1000 jaar later, er was geen twijfel over het feit dat Hij afstamde van David, anders hadden de farizeeën dat zeker opgemerkt. God valt niet in herhaling Ook voor ons christenen is het verleden heel belangrijk. Want God openbaarde zich doorheen de geschiedenis via unieke historische momenten - mijlpalen die we echt niet mogen missen! Dat geldt natuurlijk voor de overhandiging van de wet aan Mozes. Ook voor Gods komst in deze wereld, in de persoon van Jezus. Want verdwijnt de maanwandeling van Neil Armstrong niet in het niets, wanneer je die vergelijkt met de wandeling op aarde van de mensgeworden God. En welke gebeurtenis biedt aan de sterfelijke mens hoop die vergelijkbaar is met de verrijzenis van Jezus? We móeten kennis nemen van wat er in het verleden gebeurd is en gezegd werd. Want God sprak op die momenten helder en luid, en Hij valt niet steeds in herhaling. Wie deze info aan zich laat voorbijgaan mist inzicht in de betekenis van zijn leven, en weet ook niet wat de toekomst geven zal. God zorgde er via via voor dat de essentie van die unieke openbaringen voor ons opgeschreven en overgeleverd werd. We kunnen niet zonder die geschiedenis want we lezen daarin hoe Jahweh met mensen omging, we leren zijn geboden en verboden kennen, en weten tot wat Hij in staat is. Ook zien we hoe God zich gedraagt en wat Hij te zeggen heeft, wanneer Hij ons bezoekt in een mensenlichaam. Maar wat God van de individuele mens verwacht, en wat Hij voor hem doet, is uiteraard wel vatbaar voor herhaling. Want wie ingaat op het aanbod, wordt net als Abraham in de adelstand verheven: als christen zijn we kind van God geworden. Ons wordt hier en nu geen land beloofd en een talrijk nageslacht, wél een eeuwig leven waarin we delen in Gods glorie. Hij komt tussenbeide in het leven van gewone mensen In oosterse godsdiensten hebben verleden en toekomst niet zoveel belang, want daar is geen God die ingrijpt in de geschiedenis. Hun heilige boeken bevatten geen geschiedenis, maar filosofie en wijsheid. De Bijbelse God is anders: Hij wil rondom zich familie verzamelen en Hij heeft een plan opgesteld om dat te bereiken. Daarom komt Hij tussenbeide in de geschiedenis. Soms via spectaculaire gebeurtenissen zoals de uittocht uit Egypte en de wonderen die Jezus’ goddelijke macht illustreren. Soms via grote namen zoals Mozes, David, Jesaja, Paulus… Soms op een extreem pijnlijke manier, zoals op Golgotha. Maar God komt ook tussenbeide in het leven van gewone mensen - mensen zoals u en ik - die soms grote fouten maken en veel tegenslag kennen, en daarover gaat het Bijbelboek Ruth. Je leest in het boek Ruth niets over wonderen, maar je ziet wel hoe God via het gewone leven - via mensen die elkaar helpen - een antwoord geeft op grote noden. En 1200 jaar later zal dan blijken dat Ruth een onmisbaar schakeltje was in de komst van de Messias, want Jezus is een afstammeling van Ruth. Dat levensverhaal van Ruth en Naomi spreekt ons wellicht ook aan omdat het meer gelijkt op het onopvallende leven dat de meesten van ons leiden en dat nooit de kranten haalt. de gom, de rode bic en de markeerstift Het verhaal van Ruths schoonmoeder Naomi kan je omschrijven als de terugkeer van de verloren dochter. Net als de parabel van de verloren zoon illustreert deze geschiedenis Gods liefde voor beschadigde mensen. Dat thema van Gods (on)voorwaardelijke liefde werd uitgediept in het artikel "De gom, de rode bic en de markeerstift". God gebruikt de rode bic om onze aandacht te vestigen op fouten zodat we ze kunnen nalaten, de gom om wat vuil is uit te wissen, en de markeerstift om ons te laten schitteren en vreugde en gemoedsrust te geven. Dat is ook zo in het boek Ruth. Ook hier leren we God kennen als iemand die geïnteresseerd is in mensen. Hij is principieel en consequent, maar vooral ook vergevingsgezind en liefdevol. God was een aspect van de cultuur geworden Een joods koppel woont in Betlehem met zijn twee zonen ten tijde van de Rechters. We zijn 1300 vóór Christus - slechts enkele generaties na de dood van Mozes, die het Joodse volk uit Egypte leidde, en Jozua, die hen in het beloofde land had binnenbracht. De namen van het koppel weerspiegelen nog die grote God die hen bevrijd heeft. Het zijn veelbelovende namen die wellicht wijzen op het geloof van hun beide ouders. Want Naomi betekent "liefdevol, aangenaam" en Elimelech "God is Koning". Maar die mooie namen gaven de realiteit niet weer, want het Joodse volk erkende God niet meer als hun koning en respecteerde zijn wetten niet - het was een samenleving met geweld en bloedvergieten. In het boek Rechters staat "Iedereen deed wat in zijn eigen ogen goed was." Dat klinkt misschien mooi, maar het wil eigenlijk zeggen "Ieder deed zijn eigen zin" - een beetje zoals in onze cultuur ook het geval is. Waarschijnlijk waren Elimelech en Naomi in hetzelfde bedje ziek. Ze hadden gehoord over wonderlijke dingen die hun God in Egypte en in de woestijn gedaan had, maar ze hadden dat zelf niet ervaren… het was van horen zeggen, en daar heb je niet zoveel aan. God was een deel van de geschiedenis en een aspect van de cultuur geworden. Een begrip, in plaats van een persoon… en als we God slechts kennen als een figuur uit het verleden - wanneer de persoonlijke ervaring ontbreekt - dan is God niet onze Koning, en ontbreekt ook het liefdevolle en het aangename dat voortvloeit uit een gezonde relatie met Hem. een rode streep in het dagboek van de Israëlieten Omdat er hongersnood is, emigreren Elimelech en Naomi met hun zonen naar buurland Moab. Het is vreemd dat er hongersnood is in Betlehem terwijl er voldoende voedsel is in Moab dat houten en stenen afgoden dient. Betlehem betekent 'huis van brood' en God had zelfs in de wildernis voorzien in voedsel. Maar Hij had ook gezegd dat er hongersnood zou komen wanneer ze het verbond niet zouden respecteren en zijn wetten niet zouden naleven. De regen was uitgebleven en de hongersnood die daaruit volgde was als een rode streep die God zette in het dagboek van de Israëlieten, in de hoop dat ze zich zouden bezinnen. Misschien zouden ze God dan terughalen uit de geschiedenisles en binnenlaten in het dagelijkse leven. Maar mensen zien vaak de oorzaak van de problemen niet - ze zien niet dat God die rode bic gebruikt - en ze reageren dan fout en maken het nog erger. Is dat ook vandaag niet het geval? Er is toenemend geweld en grensoverschrijdend gedrag, maar dat leidt niet tot het in vraag stellen van de eigentijdse visie op geweld en seksualiteit, en van de schaamteloze levensstijl. Geweld en porno in films, romans en games nemen alleen maar toe, en we betalen daar de prijs voor. zij denken dat het gras groener is aan de overkant van de Dode Zee Elimelech en Naomi zitten in moeilijkheden, maar ze zoeken de oplossing niet bij God. Neen, zij denken dat het gras groener is aan de overkant van de Dode Zee. Ze geven hun bezit in het beloofde land op, en emigreren naar een volk waarvoor God had gewaarschuwd. "Zoek bij hen geen vrouw voor uw eigen zoon. Want zij zouden uw kinderen ertoe verleiden de HEER ontrouw te worden en andere goden te dienen" (Deuteronomium 7:3 NBV). De familie trekt naar Moab en de twee zonen huwen met Moabitische vrouwen. Veel geluk hebben ze niet, want de vrouwen blijven kinderloos. En de drie mannen overlijden, zodat er nu drie weduwen achterblijven. Een echt familiedrama dat ons brengt bij de vraag hoe we dat lijden moeten plaatsen! Want enerzijds is er het lijden dat deel uitmaakt van de gebroken wereld en dat - zoals bij Job - niet gerelateerd is aan persoonlijke fouten. Iedereen deelt in de klappen! Anderzijds oogst de mens hetgeen hij zaait. Overeenkomstig de vergeldingstheologie grijpt God in met voor- of tegenspoed, afhankelijk van de levenskeuzes. Doorheen het Oude Testament zien we, in overeenstemming met wat God aan Mozes had voorzegd, die rode draad van zegen of vloek. Waarbij ook die vloek het goede beoogt, en dus geen godelijke weerwraak is, of een vorm om na te trappen. Soms is het niet duidelijk of iemand schuld heeft aan zijn lijden, en we moeten niet zoals Jobs vrienden klaar staan met een oordeel. Maar bij Elimelech en Naomi veronderstellen we dat de moeilijkheden te maken hebben met hun verkeerde keuzes, en dat ze Gods zegen en bescherming missen. Want zoals hierna blijkt, spreekt Naomi zich in die zin uit over haar situatie. "De HEER heeft zich tegen mij gekeerd" Dat het niet echt nodig was om te emigreren blijkt trouwens uit het feit dat Boaz, een godvrezend man die in Betlehem was blijven wonen, en later met Ruth zal trouwen, een welvarende boer is. De hongersnood heeft dus niet geleid tot een algemene verarming en kan dus niet vergeleken worden met de rampspoed die Jakob en zijn familie lang voordien naar Egypte dreef. En dan tien jaar later komt Naomi tot inzicht. "De HEER heeft zich tegen mij gekeerd" zegt ze aan haar schoondochters. Zij ziet nu dat het Jahweh is die de rode Bic gebruikte. Berooid en vol verdriet keert ze terug naar Betlehem, samen met Ruth - één van de schoondochters. Want Ruth houdt van Naomi, en ook van de God van Israël. "Uw volk is mijn volk, en uw God is mijn God" zegt ze. En ze gaat mee naar Israël, hoewel ze als Moabitische daar weinig kans maakte op een nieuw huwelijk. ze plukten nog de vruchten Het is verwonderlijk dat Ruth positief staat tegenover de God van Israël, want na zoveel tegenslag zou je verwachten dat ze níet gelooft in de goedheid en de macht van die Joodse God van haar schoonfamilie. Maar dat is wél het geval. Het doet mij denken aan vluchtelingen die vandaag in België toekomen, en dankbaar zijn voor het onderwijs, de gezondheidszorg, de veiligheid, … die ze hier aantreffen - zaken waarvan wij vooral de mankementen zien. De Israëlieten hadden goede wetten, sabbatsrust, feestdagen, hygiënische voorschriften die zorgden voor volksgezondheid… Maar zij stonden er wat onverschillig tegenover en ze namen het niet zo nauw. Toch was er een referentiekader waarop ze konden aangesproken worden. En in Betlehem plukten ze nog de vruchten van het ontzag voor Gods wetten en regels in de generatie van Mozes en Jozua. Zoals de HEER, mijn God, mij heeft opgedragen, leer ik u wetten en regels waarnaar u moet handelen in het land dat u in bezit zult nemen. Leef ze strikt na, dan toont u wijsheid en inzicht. Alle volken die dat zien en van deze wetten horen, zullen zeggen: ‘Wat is dat grote volk wijs en verstandig!’ Want welk volk, hoe groot ook, heeft goden zo dichtbij als wij de HEER, onze God, telkens als wij Hem om hulp roepen? En welk volk, hoe groot ook, heeft wetten en regels zo rechtvaardig als het onderricht dat ik u nu geef? (Deuteronomium 4:5 - 8 NBV) Daar gaf Ik hun mijn wetten, daar maakte Ik hun mijn regels bekend, die leven brengen aan iedereen die zich eraan houdt. (Ezechiël 20:11 NBV) wanneer de kraan wordt gesloten Ruth zag dat Jahweh niet vergelijkbaar was met de oorlogsgod Kemos en met Astarte - de godin van de vruchtbaarheid en de seksualiteit. Die Moabitische godsdienst bood geen bescherming tegen misbruik en willekeur aan de zwakke. Het diende het eigenbelang van de machthebbers en was geen basis voor een moraal die het welzijn van elkeen beoogt. Neen, het tegendeel was waar. Goden die slechts aanbeden worden in het kader van oorlogsvoering of die gediend worden via seksuele praktijken zetten niet aan tot een positief moreel gedrag. Gans anders was Jahweh die via de Tien Geboden duidelijk maakte, wat Hij van de mens verwacht. Geen moord, geen bedrog of diefstal, geen vals getuigenis, jaloezie of foute begeerte… Respect voor ouderen en een wekelijkse rustdag voor mens en dier - inclusief de vreemdeling. En het belangrijkste uiteraard: eerbied voor Jahweh als bron van alle goedheid en recht, want wanneer de kraan wordt afgesloten, kan je niet verwachten dat het leven-brengend water zal blijven stromen. Ruth was onder de indruk en dat geldt ook voor velen na haar. Niet voor niets vonden 3400 jaar later de opstellers van de 'Universele Verklaring van de Rechten van de Mens’ hun voornaamste inspiratie in die Tien Geboden. Ruth heeft zo respect gekregen voor Jahweh. Ze apprecieerde Hem als een strenge, maar ook als een betrouwbare en rechtvaardige God. En dat opende de deur om Hem bovendien te leren kennen als liefdevol en genadig. de Syro-Fenicische vrouw en de Romeinse honderdman Ruth is een heidense, en daarom doet ze mij denken aan de Syro-Fenicische vrouw die met met haar bezeten dochtertje bij Jezus kwam. Jezus zei tegen haar "O, vrouw, groot is uw geloof, u geschiede gelijk gij wenst!" (Mattëus 15:28). En dan is er de Romeinse honderdman met zijn zieke knecht. Jezus verbaasde zich over hem, en zei: "… zelfs in Israël heb ik niet zo’n groot geloof gevonden!" (Lucas 7:9). Het verhaal van Ruth speelt zich 12 eeuwen eerder af. Maar Jezus was er toen natuurlijk ook al. En ik denk dat Hij Ruth gezien heeft en verwonderd was over haar geloof. Misschien heeft Hij toen gezegd "… zelfs in Israël heb ik niet zo’n groot geloof gevonden!" Samen met de Vader en de Geest bereidde Jezus zijn menswording voor, en die lijn begint zich hier duidelijker af te tekenen. Want Jahweh had de nakomelingen van Abraham uitgekozen als zijn eigen volk. En later maakt Hij duidelijk dat die lijn loopt via de achterkleinzoon Juda: diens nakomeling zal Koning worden over alle volken. Wat een bijzondere belofte! Zij wordt mijn over-over-over-over… grootmoeder Misschien heeft Jezus ten tijde van Ruth gezegd: "Als Ik straks mens word, wil ik geboren worden in Betlehem. Want dat betekent 'huis van brood', en Ik ben het echte brood voor de wereld." "En ik zie daar Boaz - dat is een afstammeling van Juda - iemand die van Ons houdt. Ik wil hem als mijn over-over-over-over… grootvader. Maar hij heeft nog geen vrouw gevonden die bij hem past. We gaan hem in contact brengen met Ruth - die vrouw met haar grote geloof, die op weg is naar Betlehem - mooi van uiterlijk en van karakter. Zij wordt mijn over-over-over-over… grootmoeder. Zij is een heidense, maar zij houdt van Ons en haar uitverkiezing illustreert dat Ik niet enkel kom voor het Joodse volk, maar voor de ganse wereld. Daar is een en ander verkeerd gegaan, maar Wij gaan de gom gebruiken en de fouten van het verleden uitwissen. Naomi en Ruth hebben veel verdriet gekend, maar We zullen daar verandering in brengen en de markeerstift gebruiken om hen te laten schitteren. We geven hen een bruiloftfeest en verblijden hen met kinderen." het onbekende tegemoet De situatie van Naomi lijkt op de terugkeer van de verloren zoon. En voor Ruth is het een bekeringsverhaal want zij keert zich af van de afgoden, en zal nu Jahweh dienen. Haar reis naar Betlehem lijkt op de tocht van Abraham die op Gods vraag zijn land verliet, het onbekende tegemoet. Abraham wordt in het Nieuwe Testament vermeld als rolmodel. "Door zijn geloof ging Abraham, toen hij geroepen werd gehoorzaam op weg naar een plaats die hij in bezit zou krijgen, en hij ging op weg zonder te weten waarheen (Hebreeën 11:8 NBV)". Dat was ook zo bij Ruth, en we mogen veronderstellen dat ook zij de overtuiging had dat Jahweh voor haar zou zorgen. Soms stuurt God ook ons een nieuwe richting uit. Kunnen we dan zoals Ruth onze oude vertrouwde omgeving verlaten - letterlijk of figuurlijk - en geloven dat Hij voor ons zal zorgen? Want in het boek Hebreeën staat ook: "Wie God wil naderen moet immers geloven dat Hij bestaat, en wie Hem zoekt zal door Hem worden beloond." (Hebreeën 11:6). Die tekst is niet voor Ruth, maar voor ons geschreven. Uit alles wat daarna volgt, wordt duidelijk dat Jahweh hun terugkeer zegent. We zien hoe Hij achter de schermen zorgt voor herstel. Cruciaal is het moment waarop Ruth - eens aangekomen in Betlehem - 'toevallig' graan verzamelt op het veld van Boaz. Want daar ontluikt een romance tussen haar en Boaz. Ze leren elkaar beter kennen, en dat mondt uit in een huwelijk. Boaz blijkt trouwens een familielid te zijn van Elimelech, de overleden man van Naomi. Daardoor kan Naomi de bezittingen recupereren die ze tien jaar eerder had achtergelaten. Boaz wordt zo een typebeeld van Jezus die ons vrij maakt én een relatie met ons aangaat. Datgene wat we zijn kwijtgeraakt wordt terugbezorgd, en we ontvangen nog veel meer. er hangt een goede sfeer in Betlehem Ruth is een verhaal waarin het toeval een belangrijke rol lijkt te spelen, want alles staat of valt met die ontmoeting in het korenveld. Maar wie met God vertrouwd is weet dat Hij achter de schermen werkzaam is, om mensen met elkaar in contact te brengen. Toch gebeurt dat niet zomaar. God grijpt vooral in wanneer mensen vragen dat Hij tussenbeide komt, en ook in hun doen en laten rekening met Hem houden. Dat is zo in dit verhaal, want vanaf het moment dat Naomi besluit terug te keren naar haar land en naar haar God, komt Jahweh vaak ter sprake. Iedereen wenst de andere Gods zegen toe: Naomi zegent haar schoondochters, Boaz zegent de maaiers en ook Ruth, de maaiers zegenen Boaz, en de vrouwen van Betlehem zegenen Ruth en haar baby… Er hangt een goede sfeer in Betlehem, want God wordt er uitgenodigd. En het zijn geen holle woorden, want de wens dat het de andere goed zal gaan wordt bevestigd door concrete hulpverlening aan wie in nood is. Boaz, Ruth en Naomi handelen zoals God dat wil, met een groot medeleven voor anderen. Zij vragen dat God het leven ten goede bijstuurt, maar dragen zelf ook een steentje bij. uw naam in het Boek des Levens! Om af te sluiten bekijken we de stamboom van David en dus ook van Jezus, opgesteld door Matteüs. Zoals gebruikelijk toen worden vooral de mannen vermeld. Maar toch staan er ook enkele vrouwen in de lijst: Tamar en Batseba, als voorbeelden hoe het fout kan gaan. Tamar werd, verkleed als prostituée, zwanger van haar schoonvader. En Batseba werd zwanger van David, nadat haar man Uria door David de dood werd ingejaagd. Allemaal pijnlijke gebeurtenissen die niet werden weggemoffeld. Rachab en Ruth staan ook vermeld - twee heidense vrouwen als lichtende voorbeelden. Tenslotte uiteraard ook Maria, de moeder van Jezus: een heel bijzondere uitverkoren vrouw. Wíj gaan nooit met onze naam vermeld worden in die Bijbel, maar wél in die unieke stamboom: het Boek des Levens, met in een horizontale lijn ontelbaar veel kinderen van God. Net als Paulus, Paulus’ trouwe vriend Epafroditus of Timotheüs en Clemens worden we daar vermeld als afstammeling van een bijzondere Koning, en ontvangen we zo de hoogste adellijke titel. Dat gebeurt dan niet op grond van onze bijzondere verdiensten, wel dankzij de verdiensten van Jezus - onze geestelijke vader. En u, trouwe vriend, vraag ik hen te helpen. Ze hebben samen met mij voor het evangelie gestreden, evenals Clemens en mijn overige medewerkers, van wie de namen in het boek van het leven staan. (Filippenzen 4:3 NBV) C.S. Van Audenard juni 2020 Begin