Michelangelo
Heb je de illustratie al bekeken?

Einde

Lees wat vooraf gaat "Waarom toch die Bijbel? (II) - In het begin was het Woord"

Waarom toch die Bijbel? (III)

Openbaring en geen filosofie

papier wint zo de strijd met het geheugen

Het geschreven woord is één van de pijlers van de menselijke beschaving. Sinds duizenden jaren worden bij de staatsinrichting alle belangrijke feiten geacteerd in kronieken of annalen. Ook de wetenschapper bediende zich van het geschrift om zijn kennis vast te houden, verder op te bouwen en door te geven.

Met de alfabetisering en de vooruitgang van de techniek - de boekdrukkunst, de computer en het internet - werd het belang van het geschreven woord alleen maar groter. Het leven van de mens begint en eindigt nu met een akte van burgerlijke stand, opgesteld conform wetgeving die op papier wordt gezet en dan online wordt gepubliceerd, zodat elkeen er kennis van kan nemen. Afstuderen doe je liefst met een diploma dat geldt als toegangskaartje tot de arbeidsmarkt. Trouwers ontvangen een huwelijksboekje en bij de aankoop van het huis, stelt de notaris een koopakte op, die wordt geregistreerd. Voor kleine aankopen krijg je een kasticketje. Is het iets meer, dan wordt het een factuur. Problemen worden beslecht in een vonnis, door een rechter die bij de bewijsvoering voorrang geeft aan geschreven stukken. Terecht, want een mens wikt en weegt vooraleer hij iets neerschrijft.

Papier zorgt voor verspreiding van kennis en geeft rechtszekerheid. Je vermijdt discussies doordat je wat beweerd wordt via het geschrift kan toetsen. Het geschrevene is eindeloos raadpleegbaar en kan door de tijden heen ongewijzigd doorgegeven worden. Betrouwbaarheid en authenticiteit worden nog versterkt wanneer het document ondertekend wordt en afgestempeld. Papier wint zo de strijd met het geheugen.

is het verwonderlijk?

Is het verwonderlijk dat God dezelfde weg bewandelt, en zich in zijn communicatie met de mens vooral bedient van het geschreven woord? Hij wil dat zijn boodschap neergeschreven wordt, gebundeld en gepubliceerd, zodat een vroegere openbaring ook latere generaties kan beroeren.

Maar God is geest en laat het schrijven over aan de mens. Sommige passages werden op Gods expliciete vraag opgeschreven voor latere generaties. "Schrijf dit ter gedachtenis in een boek" lees je bij Mozes. Ook bij de profeten vind je vaak een gelijkaardige opdracht, maar Jeremia deed hiervoor beroep op zijn secretaris Baruch en ook Paulus deed beroep op een secretaris. De profeten beschouwden zich niet als auteur, maar als vertolker. Ze handelden namens God en wilden niet hun eigen denken, maar Gods openbaring meedelen. De Bijbel is dus - algemeen gesproken - geen filosofie of de vrucht van denkers die hun persoonlijke inzichten wilden delen.

Natuurlijk schieten woorden soms tekort om Gods openbaring uit te drukken. Johannes maakt het mee - je kan het lezen in het laatste Bijbelboek - en hij spreekt dan vooral via beelden. Hij gebruikt symboliek waarvan hij zelf de betekenis en de draagwijdte niet altijd snapt.

niet in een sprookjessfeer

De meeste Bijbelboeken komen heel menselijk tot stand. Niet zoals de Koran, met een inhoud letterlijk gedicteerd door de engel Gabriël aan de profeet Mohammed. Of zoals het boek van Mormon, met een tekst die vermeld stond op gouden platen die kant en klaar uit de hemel werden aangereikt. De Bijbel komt dus niet tot ons in een sprookjessfeer, maar hij is ingebed in het gewone leven en gerelateerd aan de geschiedenis. Niemand wist dat hij "de Bijbel" was aan 't schrijven, want geen van de auteurs had weet van het geheel. Toch werkten zij allen aan één groot project, dat tot stand kwam door de eeuwen heen, met als hoofdthema Gods liefdevolle betrokkenheid met de mens.

Aan de koninklijke hoven wordt de geschiedenis opgeschreven in kronieken. Het schrijven lijkt dan slechts een menselijk initiatief en God blijft op de achtergrond. Maar soms voelt iemand zich door Gods Geest gedrongen zijn inspiratie te noteren. David bijvoorbeeld is een dichter als geen ander, en hij heeft veel muzikaal talent. Hij maakt tientallen psalmen die op schrift worden gezet, en waarin je Gods gedachten leest. Zijn zoon Salomo staat bekend om zijn wijsheid, en veel van zijn gevleugelde uitspraken zijn bewaard gebleven. Maar je hebt ook de profeten met een goed gehoor, die een boodschap vertolken die woordelijk door God werd gedicteerd.

Soms kunnen we de auteur identificeren, maar vaak is dat niet het geval. Elke schrijver levert een originele bijdrage, en elk om zijn eigen redenen. De geschriften zijn gekleurd door de stijl van de auteur en de cultuur waarin hij leefde. Sommige stukken worden wellicht met tegenzin geschreven, want ze onthullen zaken die niet flatterend zijn voor het Joodse volk of - in het Nieuwe Testament - voor de eerste christenen, en dan gaat het zelfs over rolmodellen zoals David, Salomo, Petrus... De waarheid blijkt dus voorop te staan.

Een fractie van wat geschiedt en gehoord of ervaren werd, wordt neergeschreven. Een gedeelte daarvan blijft bewaard en wordt door latere generaties gebundeld, en erkend als door God "gelezen en goedgekeurd".

een man die een bijzondere plaats inneemt

Er is een man die volgens de Joodse traditie een bijzondere plaats inneemt bij de totstandkoming van de eerste vijf Bijbelboeken. Iemand die een basiswerk moest maken over Gods wet en over de geschiedenis van de mensheid in het algemeen, en van het volk dat God had uitgekozen in het bijzonder. Zo iemand moet heel wat kwaliteiten hebben. Hoe vind je een geletterd man - een competent schrijver - in een herdersvolk? Een beetje theoloog, historicus en jurist… tussen de slaven in Egypte? Een veelzijdig man die van alle markten thuis is: belezen en met een goede kennis van staatsinrichting, moraal en cultuur?

God zoekt een talentrijk iemand die toch niet vol is van zichzelf. Iemand die goed kan luisteren en in staat is Gods gedachten te onderscheiden van de zijne. Bescheiden, zodat hij op het achterplan wil blijven en God de hoofdrol toebedeelt. Geduldig en volhardend - in staat om in moeilijke omstandigheden een werk van lange adem te voltooien.

Die voorwaarden zijn, na een lange leerschool, verenigd in de persoon van Mozes. Door een vreemd toeval werd hij opgevoed als een prins, leerde hij meerdere talen en werd hij ingewijd in de oosterse wijsheid. Want als Israëlitische boreling werd hij te vondeling gelegd en dan geadopteerd door de dochter van de farao. Mozes' verdere leven verloopt niet rimpelloos, en zo wordt de geadopteerde prins een man, gelouterd door het leven en gekenmerkt door bescheidenheid en vriendelijkheid.

Vooraleer hij het Joodse volk uit Egypte leidde verbleef hij decennialang in de woestijn. Het werd een periode van bezinning waarin Jahweh zich aan hem wonderlijk openbaarde. En dan volgt de uittocht. Het programma wordt nu drukker, maar het Joodse volk zette veertig jaar op het overbruggen van die korte afstand naar het beloofde land. Voor Mozes tijd genoeg dus om heel wat kleitabletten of papyrusrollen vol te schrijven… vooreerst met wat God hem op de berg Sinaï heeft meegedeeld, maar wellicht ook met hetgeen zich voordien heeft afgespeeld. Mozes noteert dan de mondelinge overlevering, en misschien heeft God ook een en ander aan hem geopenbaard over wat voorafging.

Mondelinge overlevering was eigen aan de oude tijden want slechts weinigen konden lezen. Het geheugen werd daarom goed getraind. Avond na avond werden de oude waarheden herhaald, gebruik makend van mnemotechnische middelen zoals rijm, ritmiek, zang, beelden, symbolen, verhalen en de getallensymboliek. Zo werd ook mondelinge kennis vrij getrouw bewaard. Geen mens weet in welke mate de "boeken van Mozes" ook werkelijk van zijn hand zijn, maar het voormelde toont dat Mozes hoe dan ook een belangrijke rol gespeeld heeft bij het tot stand komen van die Bijbel.

voor Jahweh vormt wet en leven een eenheid

Die wet is trouwens heel bijzonder omdat ze het algemeen belang diende, en niet het particulier belang van de vorst, en dat was echt niet gebruikelijk in die tijd. Die wet bevatte niet alleen burgerlijk recht en strafrecht, maar ook tal van bepalingen inzake sociale zekerheid en voorschriften omtrent volksgezondheid en landbouwpolitiek… Dat alles uitgaande van de Tien geboden met de door God gegeven morele normen.

Voor Jahweh vormt wet en leven - woord en daad - een eenheid, en zijn Woord mag dus geen theorie zijn die losstaat van het leven. Vaak was dat wel het geval want de mens schuift dat woord liever terzijde wanneer het in de weg staat van de persoonlijke belangen. Bovendien verwonderen dingen die "af zijn" gaandeweg niet meer, en dat geldt ook voor Gods openbaring. Die dreigt te verstarren tot voltooid verleden tijd, lijkt dan niet meer van deze tijd en verliest zijn aantrekkingskracht, ongeacht haar intrinsieke waarde. De boeken van Mozes waren ten tijde van Jezus zeer goed gekend, maar het waren wetboeken geworden in handen van zogenaamde procedureadvocaten. Wanneer God niet mag spreken in het echte leven, wordt zijn woord krachteloos gemaakt. De letter primeert op de geest en men gaat dan vitten over de details: of in Jezus' woorden: de mug wordt uitgezift en de kameel doorgeslikt. De interpretatie van Gods wet door de schriftgeleerden was zozeer van God vervreemd, dat zij in dat woord zelfs de rechtsgrond vonden om het Levende Woord te doden.

geen illustratie van de best practices

Na Mozes volgde met Jozua de inbezitname van het beloofde land. Het wel en wee van de rechters en de koningen werd in detail beschreven en daaruit blijkt dat er heel veel fout liep. Ofschoon begenadigd met de juiste theorie, vormde het Joodse volk geen illustratie van de best practices. Maar God beloofde ook een Messias die een blijvend antwoord zou geven voor de wortels van het kwaad. Iemand die de mens kon bevrijden van die nefaste innerlijke drang om alles in eigen voordeel om te buigen. De profeten legden de vinger op de wonde en zij klaagden de kloof aan tussen theorie en praktijk. Maar zij vonden geen gehoor en dat leidde tot de deportatie van het Joodse volk in meerdere fases.

Rond 400 voor Christus werd het stil. Een deel van het Joodse volk was intussen teruggekeerd naar het beloofde land, maar nieuwe inzichten waren er niet meer. Alles wat God over het oude verbond met het Joodse volk te zeggen had, was intussen genoteerd: uitleg omtrent de schepping met een beschrijving van de fundamentele problemen van de mens, het verbond met Abraham, de offerdiensten en de wet... en het falen om Gods regels te respecteren. Intussen waren er ook tal van voorbeelden van Gods macht en van zijn directe tussenkomst in situaties waar geen mens nog een uitweg zag.

Het Oude Testament was af. Het was nu wachten op de vervulling van die belofte over de Messias: wachten op de door God bestemde tijd waarin de cultuur het kader aanreikt om de mensheid optimaal te bereiken met Gods recht van antwoord. Het Romeinse Rijk bood met zijn eenheidstaal en zijn pax Romana de geschikte biotoop.

Natuurlijk werd er in die vier eeuwen van stilte vóór de komst van Jezus, nog even veel geschreven als voorheen. Maar Jahwehs verzamelde werken waren afgerond. Wat nu nog geschreven werd - geschiedenis, maar ook fictie - werd door de Joodse tijdgenoten en door latere generaties niet beschouwd als het geïnspireerde woord van God. Een aantal van die boeken kan je gemakkelijk raadplegen want zij worden als extraatje meegeleverd in sommige Bijbels onder de omschrijving "deutero-canonieke boeken". Maar in de evangeliën wordt door Jezus nergens verwezen naar die teksten, wat de stelling staaft dat ze niet behoren tot Gods favoriete teksten.

Gelezen en goedgekeurd

Wanneer Jezus komt, beschikt het Joodse volk over een verzameling van heilige boeken. Drie jaar lang, gelegen en ongelegen, bevestigt Jezus "wat geschreven staat", als het universele, onvergankelijke en onschendbare Woord van God. "Gelezen en goedgekeurd", daar laat Hij geen twijfel over bestaan.

Als mensgeworden Woord verduidelijkt en verfijnt Hij Vaders Woorden. In woord en daad vormt Jezus de illustratie van de onzichtbare God. Jezus is een wonder van een mens: Hij heeft een onvergelijkbaar hoge morele standaard en heeft medeleven als geen ander met de gebroken mens. Zijn boodschap heeft een ongekende diepgang, hoewel meestal uitgesproken in eenvoudig taalgebruik.

Jezus vervult als Messias de profetische belofte en opent voor de mens nieuwe ongekende perspectieven. Hij geeft zoveel duidelijke antwoorden en nieuwe inzichten in wat tot dan toe raadselachtig bleef. Dat is een voldoende reden om de pen opnieuw te scherpen en zo krijgen we het Nieuwe Testament. Bovendien is er nu een nieuw publiek dat andere talen spreekt, want Jezus richt zich via zijn volgelingen tot de ganse mensheid. Jeruzalem, Rome, Athene, Korinte, Efeze, Colosse… komen aan de beurt, en zo wordt de westerse wereld bereikt in een mum van tijd.

Ook nu neemt God niet zelf de pen ter hand. Jezus dicteert geen geestelijk testament, eigenhandig ondertekend, dat alle twijfel uit moet bannen. Hij getuigt niet krampachtig voor zichzelf, maar vertrouwt erop dat de Geest zijn volgelingen zal leiden naar "de volle waarheid". Hij laat het schrijven aan anderen over: aan ooggetuigen zoals Matteüs, Johannes en Petrus en ook aan "reporters" zoals Marcus, Lucas en Paulus die zich - net zoals vandaag vaak ook gebeurt - baseren op betrouwbare bronnen. Maar anders dan de oude boeken, wordt alles nu neergeschreven in het Grieks - een toenmalige wereldtaal, toegankelijk voor velen.

Een fractie van Jezus' woorden en daden wordt opgeschreven, ook ditmaal vanuit uiteenlopende motieven. Matteüs richt zich met zijn verhaal vooral tot Joodse christenen in Palestina. Lucas draagt zijn evangelie op aan een zekere Theofilus en schrijft dus voor een niet-joods publiek. Hij maakt eerst, na nauwkeurige analyse van de bronnen, een levensverhaal van Jezus en beschrijft in een later boek wat gebeurd is met de Petrus en Paulus na Jezus' verrijzenis. Johannes blikt in zijn biografie van Jezus meer filosofisch terug op het Licht van de wereld. Als oude man krijgt hij nog een spectaculaire openbaring met de expliciete opdracht om wat hij hoort en ziet op te schrijven. Paulus gebruikt zijn gevangenschap deels voor het schrijven van brieven aan de nieuwe kerken en aan zijn vrienden. Hij kent de Joodse geschriften door en door, blikt nu vanuit een andere bril naar dat verleden terug en belicht Gods strategie doorheen de tijden.

geen gebruiksaanwijzing in de stijl van de IKEA-folder

En net zoals met de boeken van het Oude Testamet honderden jaren eerder gebeurd was, bleeft een gedeelte van die nieuwe geschriften ook bewaard. Het werd door latere generaties erkend als "door God geïnspireerd" en opgenomen in de bundel. God respecteerde hierbij de gewone menselijke manier van handelen, en gebruikte kerkvergaderingen of concilies om het kaf te scheiden van het koren en de inhoud van de Bijbel vast te leggen. Want al snel waren er die om diverse redenen brood zagen in religieuze fictie, en apocriefe boeken schreven - fantasie is van alle tijden. Vaak gebruikte zo'n auteur de naam van een apostel, om zo autoriteit te winnen. Het zijn vooral dergelijke spectaculaire tegendraadse geschriften die lekker lezen en daarom ook in de 21e eeuw de kranten halen.

Al vroeg werd een lijst opgesteld van de brieven die geschreven waren vóór de dood van de laatste apostel en die algemeen verspreid waren en voorgelezen werden tijdens de samenkomsten als Woord van God. Handschriften waarover men niet zeker was werden niet opgenomen in de bundel.

Zo ontstond het Nieuwe Testament dat samen met de oude boeken een wondermooie mozaïek ging vormen. En zoals wel vaker voorkomt, ziet een mens die achterom kijkt de rode draad doorheen alles wat gebeurd is en hoe God ook achter de schermen aan het werk was. Want ondanks grote verschillen in stijl en oorsprong, vormen die 66 boeken, geschreven door minstens 40 schrijvers, verspreid over minstens 1500 jaar, een wonderlijke eenheid.

De Bijbel wordt zo een merkwaardige verzameling waarin de geïnteresseerde mens, mits enig zoekwerk, zijn Schepper en ook zichzelf leert kennen. Maar de Bijbel heeft geen fanatiek waarheidskarakter. Er is dus discussie mogelijk over de wijze waarop we die woorden moeten begrijpen en toepassen in een veranderende wereld, en geen mens heeft hier het laatste woord. Er resteert ons dus veel vrijheid, die te goeder trouw benut moet worden. Dat zien we bijvoorbeeld in Jezus' woorden "Geef aan de keizer wat aan de keizer toekomt en aan God wat aan God toekomt", want hier wordt beroep gedaan op de verantwoordelijkheid van elk mens.

die "check-digit" werkte

Maar hoe zijn al die teksten tot bij ons geraakt? Die woorden werden genoteerd op kleitabletten en dan op papyrus of op perkament, gemaakt van dierenhuiden. In de synagogen werden boekrollen van 25 cm hoog en 6 tot 10 meter lang, die soms meerdere Bijbelboeken bevatten, voorgelezen en besproken. Maar veel Joden verspreiden zich in het nabije oosten en in Zuid Europa. Ze bleven hun geloof trouw en namen die boekrollen overal mee. De teksten werden steeds weer op minutieuze wijze gekopieerd en ter controle werd het aantal letters geteld. Dat die "check-digit" werkte en de teksten quasi ongewijzigd werden doorgegeven, bleek uit de "Dode Zee rollen", gevonden in kruiken in 1947 in een grot bij Qumram. Die dateren uit de eerste of tweede eeuw voor Christus en ze bevatten onder meer het volledige boek Jesaja en uittreksels uit andere boeken. Vergelijk je die teksten met de oudste manuscripten daterend uit 1000 na Christus, dan blijkt dat zij vrijwel identiek zijn. Anders dan sommigen hadden gesuggereerd, was er intussen niets bijgefantaseerd. Dergelijke ongewijzigde overlevering is inderdaad een ongewoon verschijnsel bij oude manuscripten.

Versleten boekrollen werden niet zomaar weggegooid. Uit respect voor Jahwehs Woord werden ze in een kruik gestopt die verzegeld werd, en dan begraven. Zo werden ze niet ontwijd, maar vergingen ze door de tand des tijds. In droge landstreken duurt dat wel even… lang genoeg om 2000 jaar later herontdekt te worden. En zo wordt duidelijk hoe het komt dat zoveel fragmenten van die oude Joodse handschriften werden teruggevonden. Eindeloos veel meer dan van gelijk welk manuscript van de klassieke schrijvers.

de klassieke Latijnse en Griekse schrijvers

Die Bijbelboeken werden nadien, tot het gebruik van de boekdrukkunst vanaf 1439, telkens weer overgeschreven. Dat gebeurde niet volgens de rabbijnse traditie en het gebrek aan "check-digit" kon er toe leiden dat soms een zinnetje overgeslagen werd. Maar dit nadeel wordt gecompenseerd door de rijke oogst aan oude manuscripten - meer dan 5200 Griekse handschriften en fragmenten van het Nieuwe Testament, ruim verspreid in het nabije Oosten en in de Westerse wereld. Het oudste manuscript is een fragment van een kopie van het Johannesevangelie, daterend uit de jaren 125 - 130. En dan zijn er meerdere codexen of ingebonden boeken, waaronder de codex Vaticanus die dateert uit de jaren 325 - 350. Het dateren van die handschriften is een wetenschap apart en gebeurt via een historische analyse, een ontleding van de literaire stijl, de evolutie in de woordenschat en zinsconstructie, het gebruik van dialecten…

Die teksten kan je dan weer vergelijken met 9 000 handschriften die oude Latijnse, Syrische, Koptische en Georgische vertalingen bevatten, en met zo'n 36 000 citaten uit het Nieuwe Testament in de manuscripten van de kerkvaders uit de eerste eeuwen. Zo kom je tot de zekerheid dat die hedendaagse Bijbel een bijna identieke kopie is van de originele geschriften.

Vergeleken met de 10 manuscripten van de geschriften van Caesar, waarvan het oudste dateert uit 900 na Christus - of 1000 jaar na de creatie - blijken de bronnen van het Nieuwe Testament oneindig veel beter te zijn. Wie de authenticiteit van de Bijbel niet accepteert, moet dus tegelijk de geschiedenis van de oude tijden, met zijn klassieke Latijnse en Griekse schrijvers, in vraag stellen.

het zaad kan ontkiemen

God heeft gesproken en de Bijbel is nu af. Het fundament is gelegd en het gebouw kan worden opgetrokken. Het woord wordt gezaaid en het ontkiemt, het schiet wortel, groeit en draagt vrucht.

Bij ieder die de boodschap over het koninkrijk hoort maar niet begrijpt, komt de duivel en neemt weg wat in zijn hart is uitgezaaid. Die mens is het zaad dat op de weg viel. Het zaad dat op de rotsgrond terechtkwam, is iemand die de boodschap met vreugde aanneemt zodra hij die hoort. Maar omdat de boodschap in hem geen wortel schiet, houdt hij het maar even vol. Als hij verdrukt en vervolgd wordt om zijn geloof in de boodschap, raakt hij meteen van de rechte weg. Het zaad dat tussen de distels terechtkwam, is iemand die de boodschap hoort, maar zo in beslag genomen wordt door de zorgen van het dagelijks leven en de valse schittering van de rijkdom, dat de boodschap verstikt wordt en geen vrucht draagt. Maar het zaad dat in goede grond viel, zijn de mensen die de boodschap horen én begrijpen. Zij dragen vrucht, sommigen honderd, anderen zestig- en weer anderen dertigmaal zoveel. (Matteüs 13:19)

C.S. Van Audenard
herwerkt in juli 2003

Lees verder "Waarom toch die Bijbel? (IV) - graven als een archeoloog"
Heb je de illustratie al bekeken?
Begin