Terug naar het overzicht over arbeid
Einde

veger

Een bijbelse arbeidsvisie? (2) in het zweet uws aanschijns zult gij brood eten


bakker

Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt; zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; maar de zevende dag is de sabbat van de Here, uw God; dan zult gij geen werk doen, gij noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont. (Exodus 20:8 - 10)
_______________________________
Wat is toch de mens dat u om hem geeft, wat betekent hij dat u voor hem zorgt? U hebt hem weinig minder dan een god gemaakt, hem met glorie en eer gekroond. U laat hem heersen over alles wat u gemaakt hebt, alles hebt u aan zijn voeten gelegd: de schapen en de runderen, de wilde dieren op het land, de vogels in de lucht en de vissen in de zee, alles wat zich een weg zoekt door het water. (Psalm 8:5 - 9)
_______________________________
Want de schepping is veroordeeld tot een zinloos bestaan. Niet omdat ze het zelf wilde, maar omdat God haar daartoe veroordeeld heeft. Maar er is hoop. Want ook de schepping zal bevrijd worden uit de slavernij van de vergankelijkheid en delen in de glorierijke vrijheid van de kinderen van God. Want we weten dat de hele schepping nog altijd kreunt ensteunt als een vrouw die moet baren. Maar de schepping niet alleen ook wij, die toch de Geest ontvangen hebben als een voorschot op wat we nog krijgen. Ook wij zuchten diep, zolang we uitzien naar het moment waarop God ons voorgoed tot zijn kinderen maakt en ons hele bestaan bevrijdt. (Romeinen 8:20 - 23).


Gods tegenwerking

Het ideaalbeeld wordt verstoord wanneer de mens zijn eigen god wil zijn - een gebeurtenis traditioneel omschreven als de zondeval - maar je kan het ook eigentijds benoemen als de moeder van alle kwaad. De relatie tussen God en mens is nu gebroken, en dat deint uit tot in de kleinste hoekjes. De God die eerst zag dat het goed was en zijn schepping zegende met overvloedige vrucht, distancieert zich van de mens, zijn meesterwerk. De mens heeft nu kennis van goed en kwaad en kan de schepping gebruiken om die schijn van autonome kennis en macht hoog te houden.

Met de vervloeking van de aardbodem gaat God daar tegenin: een haltuitroep met curatieve werking, om een mens die alles doorheen een te roze bril ziet, tot de realiteit terug te brengen en zo te voorkomen dat hij voor eeuwig en altijd ten onder gaat. Geen weerwraakactie, maar een smartelijk ingreep om levensnoodzakelijke inzichten bij te brengen: ten diepste heeft de mens het eeuwig goede niet in zich. Afgescheiden van God is hij, ondanks alle talenten en ondanks de nieuw verworven kennis, zonder hoop en zonder toekomst. Daarom werkt de Schepper zijn eigen maaksels tegen! De tegenwerking wil juist de potentiële rijkdom en de ultieme bestemming van de mens veilig stellen.

God neemt trouwens tegelijk ook andere initiatieven om de kloof te overbruggen. Reeds bij de vervloeking geeft Hij de belofte van een Bevrijder die zal komen. Ook na de zondeval blijft Gods beeltenis in elk mens aanwezig, zelfs al werd die verdrongen naar het achterplan. Elkeen heeft zijn persoonlijkheid met een onvolgroeide waardigheid en rijkdom: een door God gecreëerd doel op zich, niet bedoeld als slaaf van wie of wat dan ook. Elk leven is Gods eigendom en verdient respect. Niemand mag worden herleid tot productiemiddel op het arbeidsveld, of tot een te verleiden consument… niet door een ander en evenmin door eigen keuze.

Diep beschadigde mensen blijven verweesd achter in een paradijselijke hof, die veel van zijn originele glans verloren heeft. Ook de arbeid vertoont nu sporen van de zondeval. De mens werkt in het zweet zijns aanschijns. Arbeiden wordt lastig want een vijandig gezinde wereld stelt hoge eisen. Het lichaam is sterfelijk en veroudert snel - de celvernieuwing gebeurt nu slechts partieel.

Arbeid is een controversieel domein geworden. Er ontstaat een liefde-haat verhouding met de biotoop die hem omringt: de natuur laat zich slechts met weerzin temmen. Het opkomend goede zaad wordt overwoekerd door het onkruid.

De arbeidende mens heeft ook moeite om zichzelf in het gareel te houden: soms helt hij over naar luiheid en gemakzucht, soms kan hij als workoholic best iets van de sabbat leren.

Zonder Dirigent wordt harmonie verruild voor strijd. De verrijkende samenwerking tussen mensen kan ontaarden in bittere conflicten. In plaats van een aanleiding te zijn om een facet van Gods karakter en grootheid aan het licht te brengen, wordt het dan pesten op het werk, of de arbeidssituatie als een plaats waar negativiteit tot uiting komt en mensen elkaar het leven zuur maken. Nu eens zorgt de markt voor ieders voordeel, dan wordt het een strijdtoneel met vooral verliezers. Het economisch vraagstuk - het omgaan met schaarste in een wereld vol concurrenten - wordt een primaire zorg.

Het accentueren van de vervloeking van de aardbodem kan tot foute conclusies leiden. De oorzaak van veel problemen in de arbeidssfeer ligt natuurlijk niet in Gods tegenwerking. Veel pijn kan best vermeden worden want zij resulteert uit de levenswijze van mensen die Gods principes naast zich neerleggen en de andere niet behandelen zoals ze zelf behandeld willen worden. Mensen beschouwen zichzelf wederrechtelijk als nukkig eigenaar, in plaats van gemandateerde. Zo'n levenswijze infecteert het privë-leven en de maatschappij, ze verwijdert ons van God en van elkaar, ze voert mens en mensheid naar de ondergang.



* * * veger * * *



beeldhouwer

"Zolang de aarde bestaat, zal er gezaaid worden en geoogst, zal er kou en hitte zijn, zomer en winter, dag en nacht.' God zegende Noach en zijn zonen en zei: "Breng veel nakomelingen voort om de aarde te bevolken." (Genesis 8:22 - 9:1)
_______________________________
In alle moeitevolle arbeid zal voordeel zijn, maar het gepraat der lippen leidt enkel tot gebrek. (Spreuken 14:23)
_______________________________
Toen ik mij nu wendde tot al de werken die mijn handen hadden gewrocht, en tot het zwoegen waarmee ik mij had afgetobd om die te volbrengen, zie, alles was ijdelheid en najagen van wind, en er is geen voordeel onder de zon. (Prediker 2:11)
_______________________________
Maar ik zeg u: heb uw vijanden lief en bid voor wie u vervolgen. Dan zult u kinderen zijn van uw Vader in de hemel. Want God laat zijn zon opgaan over slechte en goede mensen en hij laat het regenen voor rechtvaardigen en onrechtvaardigen. (Matteüs 5:44 - 45)
_______________________________
Daarom zeg ik u: maak u geen zorgen over het eten en drinken dat u nodig hebt om te leven, en over de kleren voor uw lichaam. Is het leven niet belangrijker dan voedsel, en het lichaam niet belangrijker dan kleding? Kijk eens naar de vogels in de lucht: ze zaaien niet, ze maaien niet en slaan geen voorraden op in schuren. Uw hemelse Vader zorgt dat ze te eten krijgen. En bent u niet veel meer waard dan de vogels? Trouwens, wie van u kan door al zijn zorgen zijn leven ook maar een klein stukje verlengen? En waarom maakt u zich zorgen over kleding? Let eens op hoe de veldbloemen groeien: ze werken niet en spinnen niet. Maar ik zeg u: zelfs Salomo was in zijn staatsiegewaad niet zo mooi gekleed als een van deze bloemen. Zo mooi kleedt God het gras, dat vandaag nog op het veld staat en morgen al in de oven wordt gegooid. Zou God u dan niet nog veel beter kleden? Wat is uw geloof toch klein! Wees niet zo bezorgd, zeg niet: Wat moeten we eten of wat moeten we drinken of waarmee moeten we ons kleden? Want naar dat alles vragen de heidenen! Uw hemelse Vader weet dat u dat allemaal nodig hebt. Zoek eerst Gods koninkrijk en zijn gerechtigheid, dan krijgt u al het andere erbij. (Matteüs 6:25 - 33)


Arbeid… een aspect van Gods ordening

Ook al is de harmonie verstoord en verloopt alles nu zo moeizaam, de mens blijft ten diepste een werkende mens en de culturele opdracht blijft bewaard. Arbeid wordt niet alleen beschouwd als een sociale verplichting - het behoort niet enkel tot de maatschappelijke orde, het behoort ook - en zelfs in de eerste plaats - tot Gods orde. Zelfs in de Tien Geboden komt dat tot uiting. Niet alleen de sabbatsrust, maar ook de arbeid, wordt hier als een gebod geformuleerd - een gebod dat in het boek Exodus en Leviticus nog zes maal wordt herhaald. In de kerkgeschiedenis verschuift het accent naar het respecteren van de zondagsrust en wordt het arbeidsgebod als zodanig niet meer herkend als een onderdeel van de tien geboden. Misschien houdt dit verband met de opkomst van een clerus, vrijgesteld van loonarbeid, en het feit dat de kerk zich al te vaak opstelde aan de kant van de rijken en de machthebbers. Arbeid en gezag werden zo delicate thema's, die eenzijdig werden toegelicht. Een christelijk geïnspireerde visie op maatschappelijke arbeid was grotendeels afwezig - een leemte die de vervreemding waarover Karl Marx het later had, verder heeft gevoed en de cultuur rijp maakte voor het communisme.

Ook voor een gebroken mens in een gebroken wereld is en blijft arbeid een fundamentele behoefte. Soms een kruis, maar vaak ook een troost. Een mens verlangt ernaar zich te realiseren en dat gebeurt door actief te zijn. Maar het loopt niet van een leien dakje. Arbeid kan fysisch of emotioneel erg lastig zijn, de natuur laat zich niet zomaar temmen, de mens misbruikt zijn naaste. Arbeid is vaak vechten om te overleven.

Sommige bijbelverzen reduceren arbeid tot een overlevingsstrijd en accentueren vruchteloosheid en zinloosheid. Andere teksten benadrukken toch nog de opbrengst. Bij Prediker lijkt het alsof de zon alles verschroeit tot een woestijn. Jezus haalt diezelfde zon aan als een teken van een genadige Vader die op tijd en stond, zon en regen geeft en zo zorgt voor opbrengst op de velden. De zon wordt hier gegeven als bewijs van Gods betrokkenheid en als een symbool van liefde en van hoop. De mensheid is niet helemaal verstoken van Gods zegende goedheid.

Jezus' uitleg gaat uiteraard veel verder dan Gods algemene genade. God verlangt er naar de mens te zegenen zoals Hij Noach zegende. Bid en je zal ontvangen gaat over een dialoog met God met gevolgen voor het dagelijkse leven: God geeft soms op maat gesneden antwoorden, soms heel gewoon als een gelukkig toeval in het normale leven ingebed, soms totaal ongeloofwaardig want niet te rijmen met onze wetenschappelijke inzichten. Jezus keert de normale logika zelfs om. Hij wijst werken om den brode af als eerste levensmotivatie, voor wie de Vader kent, en wijst de Vader aan als de Gever van al wat nodig is.

Gebed kadert in een vertrouwelijke omgang met God, en dat komt niet vanzelf. Diepgang wordt zelden bereikt wanneer alles voor de wind gaat. De moeilijkheden van het leven - Gods tegenwerking - kunnen heilzaam werken doordat ze een mens aan het denken zetten over wat nu echt belangrijk is. Crisissen stellen de waardenschaal die de cultuur ons aanreikt in vraag. Op voorwaarde natuurlijk dat de mens de confrontatie aangaat en niet op de vlucht slaat of opteert voor narcose. Hopelijk komt er dan dat inzicht omtrent de plaats die God toekomt in een herschikte waardenschaal. Zweet brengt innerlijk vuil naar de oppervlakte, zodat het kan worden weggewassen. De problemen liggen niet alleen bij de ander. Ik moet eerst zelf veranderen. Wordt de relatie tot de Schepper hersteld, dan kan Hij zijn medewerking geven. Een mens komt dan tot opbloei, en dat laat sporen na tot in de kleinste hoekjes - ook op het arbeidsveld.



* * * veger * * *



bezemmaker

En God zeide: "Zie, Ik geef u al het zaaddragend gewas op de gehele aarde en al het geboomte, waaraan zaaddragende vruchten zijn; het zal u tot spijze dienen." (Genesis 1:29)
_______________________________
Tegen de man zei hij: "Naar je vrouw heb je geluisterd, gegeten heb je van de boom die ik je verboden had. Daarom zal de grond vervloekt zijn: zwoegen moet je om ervan te kunnen eten, je leven lang. Dorens en distels zullen op je akker groeien, wilde planten zul je eten. Je zult je in het zweet moeten werken voor je dagelijks brood tot je terugkeert in de aarde, want daaruit ben je genomen; uit stof ben je gemaakt en stof zul je weer worden." (Genesis 3:17 - 19)
_______________________________
Gaat de zon op… de mens gaat dan uit tot zijn werk, en naar zijn arbeid tot de avond toe. (Psalm 104:22)
_______________________________
De honger laat een mens werken, want die moet hij zien te stillen. (Spreuken 16:26)


De rollen worden omgekeerd

Niet alleen wordt werken lastig, arbeid heeft nu ook primair een ander doel dan zelfontplooiing: werken om den brode. vóór de zondeval gaf God aan de mens zijn voedsel - want in een mensgenegen biotoop ligt voedsel voor het grijpen. Nu stelt de natuur zich soms als vijand op en moet de mens al zwoegend zijn brood verdienen. In het zweet uws aanschijns zult gij uw brood verdienen komt in de plaats van het zaaddragend gewas geef ik u tot spijs. Het werken om den brode verdrijft nu vaak de zelfontplooïng naar het achterplan. Slechts weinigen maken van hun hobby ook hun beroep.

Hoewel bedoeld om te heersen over de schepping, heerst de schepping nu veelal over de mens. Paulus omschrijft het als slavernij in dienst van het vergankelijke. In sommige werelddelen is landbouw nog steeds een gevecht tegen de natuur en wordt de mens uit levensnoodzaak gereduceerd tot iemand die slechts werkt om te overleven. En dat werken gebeurt soms in beschamende omstandigheden en heel ver van huis, zoals die Aziatische gastarbeiders in het Midden-Oosten… maar de voorbeelden zijn legio.

dankzij wetenschap en techniek werden de verhoudingen in de geïndustrialiseerde wereld sterk gewijzigd. Sommige lastige aspecten van arbeid worden verlicht. De mens wordt opnieuw heer en de vrije tijd neemt toe. Maar ook de techniek - in principe een bondgenoot - kan zich als vijand opstellen: industrialisatie betekent voor velen een zinloos, geestdodend en frustrerend werk, zonder creativiteit of persoonlijke inbreng. Het oorspronkelijk arbeidsbegrip heeft zijn inhoud grotendeels verloren. Terwijl arbeid moet leiden tot ontplooiing, resulteert het in stereotiep gedrag en wordt het wezen van de mens - die slaaf wordt van zijn arbeid - er door verengd. Het lopende bandwerk herleidt arbeid tot machinale handelingen zonder het gebruik van het verstand. De mens wordt een stukje gedepersonaliseerd, verliest elke ruimte voor initiatief, wordt ondergeschikt aan de machine. Ook wordt het arbeidstempo te veel opgedreven in het nadeel van de gezondheid, terwijl ploegenarbeid een normaal gezinsleven verhindert. En wanneer de machine het allemaal van de arbeider overneemt, resten hier en daar nog enkele mensen voor het onderhoud en om in te grijpen waar het fout gaat. Vele anderen zitten zonder werk, want er is voor hen geen aangepaste arbeid. Gelukkig de man of vrouw die dan nog een tuintje kan bewerken of hier en daar van dienst kan zijn. Ook heel wat problemen van de postindustriële maatschappij kunnen worden samengevat onder 19-eeuwse term vervreemding.



* * * veger * * *



blaasbalgmaker

Tegen de vrouw zei hij: "Zwaar zal ik je zwangerschap maken, met pijn breng je kinderen ter wereld. Verlangen zul je naar je man, hij zal je heerser zijn." (Genesis 3:16)
_______________________________
De tong gebruiken we om onze Heer en Vader te prijzen en om de mensen, die naar het beeld van God zijn geschapen, te vervloeken. Zegen en vervloeking komen uit een en dezelfde mond. En dat mag niet, mijn broeders en zusters! (Jakobus 3:9 - 10)
_______________________________
Behandel de mensen zoals uzelf door hen behandeld wilt worden. (Lucas 6:31)


de man zal je heerser zijn

Gezag is inherent aan het ordenen van niet door instinct gedreven vrije mensen. Maar goed gezag dient het algemeen belang. Gezag mist zijn doelstelling, wanneer het verwordt tot het egocentrisch heersen. Dat geldt in de man-vrouw verhouding -  de man zal je heerser zijn - maar net zo goed tussen mensen in het algemeen. Dienstbaar uitgeoefend gezag wordt snel verruild voor het verstevigen van de eigen bevoorrechte positie. Intelligentie, sluwheid, rijkdom, brute kracht, - worden gebruikt om de anderen voor eigen kar te spannen.

Ook arbeidsverhoudingen worden meer dan eens getypeerd door fout gezag, voortkomend uit egoïsme of machtshonger. De heerser ziet de arbeider vooral als productiemiddel dat maximaal wordt ingezet en wanneer nodig afgeschreven wordt. De mens is ondergeschikt aan winstmaximalisatie.

Op collectief niveau kan groepsegoïsme een spanningsveld creëren tussen klassen en daarboven komt dan nog de egoïstische reflex in de internationale verhoudingen tussen volkeren. Verkeerd gedrag verhardt tot een systeem van structurele onrechtvaardigheid dat lijkt te ontsnappen aan de goede bedoelingen van heel wat mensen die het goed menen - politici, vakbondslui en bedrijfsleiders inbegrepen - en zichzelf dus hardnekkig in stand houdt.

In een (post)industriële maatschappij maken de persoonlijke verhoudingen tussen werkgevers en werknemers, met de daaraan gekoppelde wederzijdse rechten en plichten, plaats voor onpersoonlijke marktverhoudingen: economische wetten worden verabsoluteerd tot normen die het maatschappelijk leven beheersen zodat morele regels als ondergeschikt worden beschouwd. Men vindt het oneerlijk en onrechtvaardig, maar kan of wil er niets aan doen. De anonieme beurs dicteert en de zwarte piet wordt doorgeschoven. De intermenselijke verhoudingen worden vertroebeld en de mens wordt gedegradeerd tot een onpersoonlijk radertje. Economische groei en welvaart komen in de plaats van welzijn. Het gouden kalf eist heel veel offers.



* * * veger * * *



bleker

"Trek eropuit en maak alle volken tot mijn leerlingen en doop ze in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige Geest. Leer hun alles onderhouden wat ik jullie heb opgedragen. En, wees er zeker van: ik ben bij jullie, van dag tot dag, tot aan de voltooiing van de wereld." (Matteüs 28:19 - 20)
_______________________________
Wat ik bedoel, broeders en zusters, is dit: we hebben nog maar een korte tijd. Laten daarom de getrouwde mannen leven als hadden ze geen vrouw; wie huilen, als huilden ze niet; wie zich verheugen, als verheugden ze zich niet; wie iets kopen, als bezaten ze het niet; en wie zich bezighouden met aardse zaken, laten zij er niet in opgaan. Want de wereld in zijn huidige vorm is aan het voorbijgaan. (1 Korintiërs 7:29 - 31)


Een accentverschuiving

Het cultuurmandaat blijft bestaan, maar er is wel een accentverschuiving nu de relatie met God verbroken is. De culturele opdracht komt in de schaduw te staan van het zendingsmandaat - de opdracht om het zelf in orde te maken met de Schepper en om van daar uit, ook anderen te bereiken met die boodschap. De eerste taak die de mens kreeg toegewezen - het onderwerpen en het bewerken van deze aarde - is dus niet de laatste taak, noch de enige, noch noodzakelijkerwijze de belangrijkste taak. Beide opdrachten kunnen uiteraard gecombineerd worden. Wie in het gewone leven staat, kan Gods boodschap soms zelfs beter uitdrukken in de taal van de cultuur en kan het alternatief ook voorleven. Wie loonarbeid doet, kan niet verdacht worden van het feit dat hij geloof predikt omwille van de centen.

Ook staat het doel van de arbeid nu in een nieuw perspectief: we hebben oog voor het interimair karakter van dit aardse leven in het licht van de eeuwigheid. We weten dat niet alleen ons eigen leven, maar ook deze schepping uitdooft en we overwaarderen het menselijk kunnen niet. Paulus ziet zich als een vreemdeling - een allochtoon - op een aarde die aftakelt en zal verdwijnen. Onze toekomstverwachting ligt in een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Wat natuurlijk niet belet dat we ook vandaag al Gods principes toepassen vanuit de levenskracht die Hij verleent. Het Koninkrijk Gods wordt door Jezus niet alleen in de toekomst, maar ook al in het heden gesitueerd. Jezus gebed uw wil geschiede op aarde als in de hemel illustreert dat God zich ook vandaag al, op deze "oude aarde" wil manifesteren en dat Hij zo een gebroken mensheid wil herstellen.

Wie de band met de Schepper aanhaalt en er naar tracht de ander lief te hebben als zichzelf, wie zijn talenten ook op het arbeidsveld correct gebruikt, kan daartoe bijdragen. Zo iemand draagt veelvuldig vrucht.

C.S. Van Audenard
september 1983
herwerkt in november 2004

Verder lezen over arbeid?
Begin
www.deversmaldevraag.be
auto