Terug naar het overzicht over arbeid
Einde

Een bijbelse arbeidsvisie? (1) Een werkende God

apotheker

Toen zei God: "Laten we mensen maken! Mensen die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken. Zij zullen zeggenschap hebben over de vissen in de zee, over de vogels in de lucht, over de dieren op het land, de tamme en de wilde, de grote en de kleine." God schiep de mens als het evenbeeld van zichzelf. Hij schiep de mens: man en vrouw. (Genesis 1:26 - 27)
_______________________________
En God zegende de zevende dag en heiligde die, omdat Hij daarop gerust heeft van al het werk, dat God scheppende tot stand had gebracht. (Genesis 2:3)
_______________________________
Heer God, u bent begonnen mij, uw dienaar, te laten zien hoe groot u bent en hoe krachtig u ingrijpt. Geen god in de hemel of op aarde kan u evenaren. Wie doet zulke indrukwekkende dingen als u? (Deutronomium 3:23 - 24)
_______________________________
De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk zijner handen. (Psalm 19:2)
_______________________________
Mijn vader werkt tot nu toe en ik werk ook. (Johannes 5:17)


geschapen door goddelijke fantasie

Door de eeuwen heen hebben mensen godsbeelden gemaakt, toebedicht met specifiek menselijke eigenschappen, gedachten en gevoelens. Zo'n antropomorfisch godsbeeld ontstaat door menselijke fantasie. God werd zo een vechtende, spelende, drinkende of minnende god.

De bijbel keert de zaken om en pretendeert een authentieke voorstelling van God te geven, niet gebaseerd op fictie, wel op openbaring. Niet een god als menselijk evenbeeld gecreëerd door sterfelijke fantasie, wel een mens naar Gods beeltenis geschapen door goddelijke verbeelding. Studie van Gods persoonlijkheid kan dus iets leren over wie de mens is, of wie hij zou kunnen zijn…

God openbaart zich in het scheppingsverhaal en ook in de latere bijbelboeken als een actieve, scheppende en werkende God. Die kenmerken worden trouwens weerspiegeld in de ganse schepping: de natuur draagt overvloedig vrucht en alles - van de microscopisch kleine moleculen tot het duizelingwekkend grote heelal - is in beweging.

De mens wordt geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Hij vertoont een fundamentele behoefte naar productiviteit en naar kunst - arbeid die schoonheid voortbrengt. Genesis ziet arbeid dus niet als een noodzakelijk kwaad. En ook niet als het instinctieve jagen van de dieren - een blinde gehoorzaamheid aan een overlevingsdrang. Wel als een wezenskenmerk van een mens die zichzelf zo kan realiseren. De mens werkt niet om in leven te blijven, hij leeft om te werken - om zijn talenten te ontplooien. Dat de realiteit soms sterk afwijkt van dit ideaalbeeld, wordt in een volgend hoofdstuk toegelicht.

* * *scheppen * * *


arts

Hij schiep de mens: man en vrouw. God gaf hun zijn zegen en zei: "Breng veel nakomelingen voort om de aarde te bevolken. Jullie moeten de aarde aan je onderwerpen, je krijgt zeggenschap over de vissen in de zee, over de vogels in de lucht, over alle dieren op het land." (Genesis 1:27 - 29)
_______________________________
En de Heer God nam de mens en plaatste hem in de hof van Eden om die te bewerken en te bewaren. (Genesis 2:15)
_______________________________
Een hele tijd later keerde de heer van die dienaars terug en hij riep hen ter verantwoording. De dienaar die vijfduizend goudstukken (vijf talenten) had gekregen, kwam naar hem toe en overhandigde hem er nog vijfduizend: Heer, u hebt mij er vijfduizend gegeven, kijk, ik heb er nog vijfduizend bijverdiend. (Matteus 25:19 - 20)
_______________________________
Maar mens, wie denkt u dat u bent, dat u zo tegen God spreekt? Een stuk aardewerk kan ook niet aan zijn maker vragen: Waarom hebt u mij zo gemaakt? De pottenbakker gebruikt de klei zoals hij wil; van dezelfde klei maakt hij een kostbare vaas en een alledaagse pot. (Romeinen 9:20 - 21)


geen "carte blanche"

God is een werkende God en Hij schiep de mens als een werkende mens. Hij geeft hem een cultuurmandaat - een opdracht om de aarde te onderwerpen, dienstbaar en nuttig te maken, en erover te regeren.

Hij vraagt de schepping te bewerken, maar eveneens te bewaren. God geeft geen carte blanche - een vrijbrief, die roofbouw toelaat en arbeid loskoppelt van Gods ethiek. De culturele opdracht is onderworpen aan de beperkingen van het rentmeesterschap, want God is en blijft nu eenmaal God - zijn eigendomsrecht blijft onaangetast. Jahweh is bovendien de Ene en de Alomvattende. Hij moet zijn bevoegdheid dus niet delen met tal van concurrenten. De mens is de Lastgever rekenschap verschuldigd. Het mandaat moet trouwens worden uitgeoefend in samenwerking met de Schepper. En dat niet alleen omdat menselijke arbeid per definitie gestoeld is op Gods arbeid - zijn schepping - maar ook omdat God verder werkzaam blijft achter de schermen door de wereld te onderhouden en door zijn medewerking te verlenen. Mijn Vader werkt tot nu toe zegt Jezus. Ook zegt Hij dat het aantal haren op ons hoofd door God gekend is - wat meer impliceert dan slechts een schepping, voltooid in een grijs verleden, overgelaten aan zijn eigen logika. Van in den beginne werd Gods betrokkenheid reeds geaffirmeerd door het feit dat God de mens zegent.

Productiviteit is geen doel op zich - zij moet zinvol zijn en dus ten dienste staan van hogere belangen. In het Nieuwe Testament omschrijft Jezus arbeid met een blijvend resultaat als vruchtdragen - het vanzelfsprekende gevolg van een verbondenheid als rank met de ware wijnstok. In die visie staat arbeid niet los van God. Het maakt deel uit van een leven met God, dat zich niet enkel afspeelt in de geest of in het gedachte- en gevoelsleven. Leven met God omvat net zo goed het bewerken en het vrucht doen dragen van de schepping en het op creatieve wijze uiten van de talenten die een mens bezit.

Arbeid is meer dan bewerken. Het kan een scheppend element in zich hebben. Niet dat een mens iets maakt uit het niets… neen, het materiaal werd hem gegeven. Wel kan hij het omvormen tot iets origineels dat voordien niet bestond en sporen draagt van zijn persoon - een artisanaal werk dat verder anoniem blijft, een kunstwerk dat door de auteur wordt gesigneerd, of een uitvinding waarvoor een patent wordt aangevraagd. Maar ook deze origineel menselijke arbeid kan naar God verwijzen. Doordat we geschapen zijn als zijn evenbeeld, kunnen we in onze manier van werken iets van Gods liefde, respect, waarheid en creativiteit… tot uitdrukking brengen. We brengen zijn kunstvaardigheid, organisatietalent, vakmanschap, rechtvaardigheid, productiviteit… aan het licht. Als beelddragers Gods kunnen we dus Gods karakter openbaren, en tonen WIE GOD IS.

Anderzijds kunnen we door de resultaten van onze arbeid de rijkdom verborgen in de schepping, aan het licht brengen. Zo tonen we iets van Gods Almacht en wijzen we op WAT GOD KAN. Ook de wetenschap of het zoeken van wetmatigheden, en de technologie of de praktische toepassing van theoretische principes, vinden hier een bijbels fundament. Want God schiep de mens opdat hij zou heersen en de aarde zou onderwerpen. De mens wordt dus geplaatst boven een schepping, die hem fundamenteel ten dienste staat.

* * *scheppen * * *


astroloog

Herder van Israël, luister naar ons, naar ons, de nakomelingen van Jozef, u leidt ons als een herder zijn kudde. (Psalm 80:2)
_______________________________
Is hij niet die timmerman, de zoon van Maria, en de broer van Jakobus, Joses, Judas en Simon? (Marcus 6:3)
_______________________________
De pottenbakker gebruikt de klei zoals hij wil; (Romeinen 9:21)
_______________________________
Maar in feite zijn er een groot aantal delen die samen één lichaam vormen. Het oog kan niet tegen de hand zeggen: Ik heb je niet nodig. Zo kan ook het hoofd niet tegen de voeten zeggen: Ik heb jullie niet nodig. Nee, het is eerder zo dat de lichaamsdelen die het zwakst lijken, juist heel noodzakelijk zijn. En de delen die bij ons niet erg in aanzien staan, waarvoor wij ons schamen, omgeven wij met meer zorg, behandelen wij met meer eerbied, dan de andere delen van het lichaam. Die hebben dat niet nodig. God heeft het lichaam zo samengesteld dat hij de delen die het nodig hebben, grotere eer verleende. Want er moet geen verdeeldheid heersen in het lichaam, de lichaamsdelen moeten zorg hebben voor elkaar. (1 Korintiërs 12:20 - 25)
_______________________________
De Schrift zegt immers: Je mag een dorsend rund niet muilkorven, en Een arbeider is zijn loon waard. (1 Timoteus 5:18)


de ene hand heeft de andere hand nodig

God legde in de biochemie van de mens een enorme variëteit. Elk mens is authentiek. Hoewel gelijkend op, toch geen kloon of exacte reproductie van zijn voorouders. Wel een nieuwe originele persoonlijkheid met eigen accenten en een verzameling van potentiële talenten. Dat leidt tot een enorme diversiteit en die specialisatie vereist dan samenwerking. De ene hand heeft de andere hand nodig. De mens is dus geschapen als een sociaal wezen dat ook op het arbeidsveld aangewezen is op zijn medemens.

Diversiteit vraagt een breed arbeidsbegrip met waardering voor vele soorten arbeid. Of zoals Paulus het stelt: het oog kan niet zonder de hand en omgekeerd. Hij heeft het dan over de gaven van gelovigen in de kerk, maar dat principe geldt ook ruimer.

Handenarbeid en intellectuele arbeid zijn even waardevol. Zelf onze gewone dagelijkse bezigheden kunnen ervaren worden als een deelname aan het werk van de Schepper. En Paulus trekt de logika ook verder door en beschouwt diegene die het evangelie uitdraagt, als een arbeider die zijn loon waard is.

De positieve houding van de Schrift tegenover arbeid wordt trouwens geïllustreerd door het feit dat de Schepper zich veelal openbaart als handarbeider. Dat is zo bij de oudtestamentische profeten - denken we bv. aan de pottenbakker en de herder. Fysische arbeid was ook niet beneden de waardigheid van Gods Zoon. Tot zijn dertigste was Jezus actief als timmerman. Daarna beschrijft Hij het doel van zijn zending veelal in termen van arbeid. In de prediking en in de parabels gebruikt Hij voortdurend woorden als zaaien, oogsten, weiden, vissen,… allemaal WERKwoorden die er op wijzen dat God menselijke arbeid hoog waardeert.

Voor de Vlaming lijkt deze positieve houding tegenover arbeid misschien evident. Niet voor niets staat hij vrij hoog gewaardeerd in wereldranglijsten inzake productiviteit. Arbeid adelt is hier een klassieke waarde. Maar dit is geen universele gedachte.

In het Griekse denken werd een onderscheid gemaakt tussen het rijk van de schijn - de wereld waarin de gewone man en de slaaf arbeid verrichtte - en het rijk van de onveranderde waarheid, waar de filosoof vertoefde. Arbeid werd beschouwd als een belemmering voor een authentiek menselijk bestaan. Hoewel de Griekse wetenschap rijp was voor praktische toepassing op het arbeidsveld, liet het filosofisch denken dit niet toe. De Griekse wijsheid raakte niet voorbij het stadium van de filosofische praatprogramma's. Het eerste begin van techniek vinden we wel terug op het terrein van sport, spel en krijg, omdat hier lichamelijke arbeid wel gewaardeerd werd.

Een nog sterkere afwijzing vinden we in de oosterse filosofie. Naast het lichaam wordt daar ook het denken en het voelen achteruitgesteld ingevolge de prioriteit van het spirituele. Dat deze negatieve benadering van arbeid maatschappelijk nefaste gevolgen heeft gehad in het oosten is duidelijk tot op heden. De band tussen levensbeschouwing en armoede is ontegensprekelijk. Waarmee niet ontkend wordt dat het oosterse denken een correctie kan vormen op een westerse cultuur waarin een materialistisch ingestelde homo economicus voortgejaagd wordt door prestatiedrang, in dienst van een economie die te veel offers eist.

C.S. Van Audenard
september 1983
herwerkt in november 2004

Verder lezen over arbeid?
Begin
auto