Thomas
Heb je de illustratie al bekeken?

Einde

een feest omgeven door ontgoocheling en verdriet

Lees over de oorzaak van Petrus' falen en over een "intellectueel" herstel

het leek nochtans een succesverhaal te worden

Pasen is een feest en dat betekent vreugde. Maar het is een feest omgeven door veel verdriet, en door onzekerheid. Natuurlijk in de lijdensweek daarvoor, maar ook nog naderhand: de verrijzenis uit de doden blijft een tijdje voor het oog verborgen, en wordt iets later toch maar in mineur gevierd.

De dagen na de opstanding waren de discipelen - en vooral de spreekwoordelijke Thomas - erg terughoudend. Zelfs Petrus hield zich nu ook stil. Hij had zijn beste vriend verraden en zat nu met een kater. Het verdriet over zijn misstap was nog niet verwerkt. Wat kon hij nu nog doen? Hoe moest het leven verder? Petrus acht zich nu onbekwaam om nog voor God te werken. Enkele jaren daarvoor leek het nochtans een succesverhaal te worden: Jezus als Bevrijder van het Joodse volk. Maar dat blijkt nu heel anders uit te draaien. Die toekomst stort nu in elkaar.

een grote mond opzetten kan zuur opbreken

Iedereen wordt wel eens geconfronteerd met onzekerheid en twijfel - ontgoocheling over eigen falen of over wat een ander ons heeft aangedaan. Verdriet over de gang van zaken. Kunnen we in die sombere tijden leren uit het verhaal van Petrus? Hoe komt het trouwens dat hij Jezus heeft verraden? Hoe komt hij daarna tot inzicht en hoe verwerkt hij zijn verdriet? En waar haalt hij de kracht voor een nieuw elan?

Petrus kwam inderdaad die nederlaag te boven en hij was erg actief in de eerste kerk. Petrus heeft zijn les geleerd. Hij zal zich niet meer stoten aan dezelfde steen. Hij wordt voorzichtig in zijn spreken: een grote mond opzetten kan zuur opbreken en veel pijn veroorzaken. Nu beseft hij dat het niet loont te zeggen "ik ken die Jezus niet". Het kleine voordeel van die leugen - even gerust gelaten worden - woog niet op tegen de bittere tranen en het zelfverwijt over zoveel ontrouw. Zichzelf boven anderen plaatsen, is ook iets wat Petrus heeft afgeleerd. In zijn latere geschriften ontmoeten we een zachtmoedig man, die zich niet meer boven de anderen stelt - gezuiverd door het leven.

Jezus ziet al lang de donderwolken komen

Jezus ziet al lang de donderwolken komen. Het falen van de discipelen kwam niet als een verrassing. Voor het zover is, haalt Hij een tekst aan uit Zacharia, waarin staat dat de schapen niet in staat zijn bij elkaar te blijven, wanneer hun herder wordt gedood. Hij voorzegt hoe ze Hem in de steek zullen laten, hoe ieder terug zijn eigen weg zal gaan.

Jezus zei tegen hen: "Deze nacht zullen jullie mij allemaal in de steek laten. Want er staat geschreven: Ik zal de herder doden en zijn schapen zullen uiteengejaagd worden. "Maar wanneer ik door God ben opgewekt, zal ik vóór jullie uit gaan naar Galilea. (Matteüs 26:31 - 32)

Het profetische verhaal gaat verder. Zacharia heeft het dan over een minderheid die het overleeft. Eén derde zal de leiding van de Herder accepteren en de leerschool volgen tot het einde. Zij zijn het die van hun fouten willen leren en de prijs willen betalen. Ze zullen het moeilijk krijgen, want zij worden gezuiverd, zoals goud dat in vuur gereinigd wordt. Alle vuil eruit!

De almachtige Heer zegt: "Zwaard, ontwaak! Val mijn herder aan, de man met wie ik mij verbonden heb. Dood die herder! Dan zullen de schapen uiteengejaagd worden. Ik keer mij tegen deze weerloze schapen. Dit kondig ik aan: In het hele land zal twee derde gedood worden. Eén derde zal overblijven en dat zal ik louteren, zoals zilver en goud gelouterd worden in een smeltoven. Dan zullen zij mij aanbidden en ik zal hun antwoord geven. Ik zal zeggen: Zij zijn mijn volk. En zij zullen zeggen: "De Heer is onze God." (Zacharia 13:7 - 9)

Doorheen deze crisis wordt de verbondenheid met God des te groter. God identificeert zich met die vernieuwde mensen. "Zij zijn mijn volk" contrasteert hier fel met "Ik ken die man niet" - een uitspraak uit de mond van Petrus - maar wie van ons heeft hem niet nagepraat? Maar na de rehabilitatie en vooral na Pinksteren, spreken Petrus en zijn metgezellen met een nieuwe durf, die niets van doen heeft met die zwakheid in de hof van Olijven. Zij verloochenen hun God niet meer, maar zeggen aan wie het horen wil "De Heer is onze God".

Jezus zag in die lijdensweek niet alleen de donderwolken, maar ook al het herstel. Hij ziet zichzelf verrezen uit de doden - terug in Galilea, op bezoek bij zijn discipelen. Dat perspectief zal Hem getroost hebben. De discipelen hebben de woorden "Ik zal vóór jullie uitgaan naar Galilea" wel gehoord, maar niet begrepen. De belofte dat de Herder terug tot leven komt, is van een andere orde en ontkiemt niet in hun denken. Pas naderhand gaan ze dit begrijpen. Dan zien ze hoe die Herder niet met gelijke munt betaalt. Jezus is mild en niet verbitterd. De spons over het verleden! Ook na die manifeste afwijzing blijft Jezus de herder die verloren schapen zoekt.

ik zal nooit beweren dat ik U niet ken

"Al laat iedereen U in de steek, ik nooit," wierp Petrus tegen. "Ik verzeker je, Petrus," antwoordde Jezus, "in deze nacht, nog vóór de haan kraait, zul je driemaal beweren dat je mij niet kent." Maar Petrus zei: "Ik zal nooit beweren dat ik u niet ken, ook al moet ik met u sterven!" Dat zeiden ook alle andere leerlingen. (Matteüs 26:33 - 35)

Petrus' strijdvaardige reactie komt pijnlijk over, en wel om verschillende redenen. Vooreerst stelt Petrus Jezus in het ongelijk. " Wat Jij daar beweert, is niet waar. Je onderschat mij. Ik ben moediger dan je denkt". Maar ook de collega's krijgen er van langs. "Al laat iedereen U in de steek…" Het is niet mooi om zien hoe Petrus hen erbij betrekt. Hij blaast hoog van de toren en toont zijn misprijzen ten aanzien van de anderen. Dat die anderen Jezus in de steek zullen laten, dat zal wel zijn! Maar hij zal zoiets nooit doen. Een koppige Petrus die voor niemand wil onderdoen voert hier het hoge woord.

Nu Petrus merkt dat Jezus niet echt overtuigd is, geeft hij nog een ultiem bewijs van zijn loyauteit door te beloven dat hij Hem wil volgen in de dood. De andere discipelen kunnen nu niet onderdoen. Opgepept door Petrus' luid gepraat, herhalen ze zijn woorden. Jezus reageert niet meer, want overtuigd van hun gelijk, luisteren ze toch niet.

geen troepenmacht

Jezus ging met zijn leerlingen naar een plek die Getsemane heet, en zei tegen hen: "Blijven jullie hier zitten, ik ga daar verderop bidden." Hij nam Petrus en de twee zonen van Zebedeüs met zich mee. Hij begon bedroefd en bang te worden. En hij zei tegen hen: "Ik ben diep bedroefd, tot stervens toe. Blijf hier en waak met mij." (Matteüs 26:36 - 37)

Na die stoere uitspraken, neemt Jezus hen op hun woord. Hij zoekt nu vrienden, die Hem willen bijstaan in zijn diepste nood. Hij stelt zijn verwachtingen niet hoog en vraagt geen troepenmacht. Alleen Petrus, Jakobus en Johannes worden uitgenodigd Hem te vergezellen. Zij hadden al, meer dan de anderen, van het goddelijke geproefd: zij waren erbij toen Hij op die berg straalde als een engel, en sprak met Mozes en Elia. Een ervaring om nooit meer te vergeten!

jullie zijn wel van goede wil

Hij liep nog wat verder, ging voorover liggen en bad: "Vader, als het mogelijk is, laat dan deze beker aan mij voorbijgaan. Maar: niet zoals ik wil, maar zoals u wilt." Toen keerde Hij terug naar de drie leerlingen en vond hen in slaap. "Ach, konden jullie nog geen uur met mij waken?" vroeg Hij aan Petrus. "Blijf wakker en bid dat jullie niet bezwijken in de beproeving. Want jullie zijn wel van goede wil, maar als het er op aan komt, zijn jullie zwak." [Waakt en bidt, dat gij niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak. (Matteüs 26:39 - 41)

Maar de vraag om steun blijkt tevergeefs, want de discipelen zijn al gauw ingedommeld. Trouwens… is het vandaag anders gesteld met die volgelingen van Jezus? "Ik ben diep bedroefd, tot stervens toe" is een uitspraak die Hij elke dag opnieuw herhaalt, wanneer Hij oorlog ziet, terreur, misbruik… Hij voelt met de mens mee en verafschuwt al die dreiging. En telkens vraagt Hij ook opnieuw "Blijf hier en waak met Mij" - ontloop je verantwoordelijkheden niet en doe wat in je mogelijkheden ligt. "Geef een gezicht en handen aan Mijn liefde".

Wie wegvlucht uit Zijn buurt verlaat ook die tuin van lijden en zal niet veel merken van de strijd die God voert ten bate van de mens. Hij zal Zijn vraag om steun niet horen.

Terug naar de discipelen. Figuurlijk gesproken hebben ze Jezus al in de steek gelaten, vooraleer de politie aangekomen is, om Hem te arresteren. Jezus spreekt zijn ontgoocheling uit, maar doet dat zonder rancune. Met "jullie zijn wel van goede wil" kijkt Hij naar het hart. Het zijn hoopgevende woorden, zoals later ook zal blijken. Jezus onderscheidt hen hier van anderen die niet van goede wil zijn, niet handelen uit zwakheid of onwetendheid, maar bewust kwaadwillig zijn en een strategie uitwerken om Hem van kant te maken. Misschien verwijst Hij ook naar Judas, die we iets later in het verhaal ontmoeten. Diens verraad reikt zoveel verder, dan het verraad van Petrus.

"Jullie zijn van goede wil" toont dat God het voor hen opneemt, dat Hij vergeven zal wat fout was, dat Hij mislukking ten goede zal gebruiken… Straks zien we dat bij Petrus. Maar Jezus zegt ook dat er wel iets schort: "als het er op aan komt, zijn jullie zwak". Ze missen blijkbaar de kracht om in moeilijke momenten stand te houden. Tegelijk wijst Hij op de oplossing.

Vooreerst wakker blijven, alert zijn, op de uitkijk staan… Niet zozeer als wakkere burger die kritisch om zich heen kijkt. Neen, vooral als mens die bereid is in zichzelf te kijken en zichzelf in vraag te stellen, beseffend hoe snel hij afglijdt naar eigenbelang, waarvoor al het andere moet wijken.

Voorts dringt Jezus er op aan dat ze zouden bidden - met God in gesprek zouden blijven, alles met Hem zouden bespreken en geen geheimen voor Hem zouden hebben.

slaap nu maar rustig door

Hij ging voor de tweede maal weg en bad: "Vader, als deze beker niet voorbij kan gaan zonder dat Ik hem drink, laat dan Uw wil gebeuren." Hij keerde terug en vond hen weer in slaap; ze konden hun ogen niet openhouden. Hij liet hen nu met rust ging weer weg en bad voor de derde maal met dezelfde woorden. Toen kwam Hij bij de leerlingen terug en zei: "Slaap nu maar rustig door. Het beslissende uur is gekomen! De Mensenzoon wordt uitgeleverd aan zondige mensen. Sta op, laten we gaan. Kijk, hij die Mij uitlevert, komt eraan." Hij was nog niet uitgesproken of Judas, een van de twaalf, kwam eraan. Hij was in gezelschap van een menigte die gewapend was met zwaarden en stokken. Ze waren erop uit gestuurd door de opperpriesters en de oudsten van het volk. Hij die hem uitleverde, had een teken met hen afgesproken: "De man die ik begroet met een kus, die is het. Hem moeten jullie arresteren." Hij ging recht op Jezus af, zei: "Ik groet u, rabbi," en kuste Hem. "Vriend, doe waarvoor je hier bent!" antwoordde Jezus hem. Toen kwamen ze naar voren, grepen Jezus en namen hem gevangen. (Matteüs 26:42 - 50)

De situatie wordt gaandeweg nog grimmiger: Jezus ziet de hel geopend en dringt bij de Vader opnieuw aan om een alternatief voor die ondraaglijke lijdensbeker. Maar dit gebed wordt niet verhoord en Jezus accepteert om die moeilijke weg te gaan. Voor Hem geldt niet "de geest is gewillig, maar het vlees is zwak". Hij toont hoe het wél kan: Hij is niet alleen van goede wil. En "als het er op aan komt" bezit Hij - anders dan de discipelen - ook de kracht om zijn voornemens te realiseren. Jezus laat zijn volgelingen nu met rust. Hij dringt niet aan en zal alleen het strijdperk ingaan.

toch wel een merkwaardig wonder

Een van de leerlingen trok zijn zwaard, haalde uit naar de dienaar van de hogepriester en sloeg hem een oor af. Maar Jezus zei: "Steek je zwaard weer bij je. Want iedereen die het zwaard trekt, zal ook door het zwaard omkomen. Denk je soms dat Ik mijn Vader niet te hulp zou kunnen roepen? Als Ik hem erom vroeg, zou Hij me dadelijk bijstaan met meer dan twaalf legers engelen. Maar hoe zou dan de Schrift in vervulling gaan, die zegt dat het zo moet gebeuren?" (Matteüs 26:52 - 54)

Onverwachts komt Petrus nu in actie. Ingegeven door frustratie trekt hij nu het zwaard en slaat het oor van een soldaat af. "Jezus heeft beweerd dat ik Hem in de steek zou laten. Zie je wel dat ik gelijk had!" Maar zo'n wanhoopsdaad lost niets op. Er is geen alternatief voor de lijdensweg die de Vader had uitgestippeld.

In het Lucas-evangelie staat dan beschreven dat Jezus het oor genas. Gezien de omstandigheden, toch wel een merkwaardig wonder. Het toont hoe Jezus boven de situatie staat. Het illustreert Zijn liefde voor de vijand.

hij huilde bittere tranen

Het verhaal kent zijn verdere verloop. Judas heeft het geld geïncasseerd maar krijgt nu een afkeer van zijn eigen leven. Jezus wordt weggeleid en de discipelen gaan op de vlucht. Petrus probeert vanop afstand te volgen wat er zal gebeuren en komt zo in een lastig parket terecht.

Petrus zat nog steeds buiten op de binnenplaats. Er kwam een dienstmeisje naar hem toe. "Jij hoorde ook bij die Jezus uit Galilea," zei ze. Maar hij beweerde van niet, waar iedereen bij was. "Ik weet niet waar je het over hebt," zei hij. Hij verliet de binnenplaats en ging naar de poort, maar daar zag een ander dienstmeisje hem. "Hij hoorde ook bij Jezus van Nazaret," zei ze tegen de mensen die daar stonden. Maar Petrus ontkende opnieuw: "Ik zweer dat ik die man niet ken." Even later kwamen de omstanders naar hem toe. "Inderdaad, jij bent ook een van hen," zeiden ze. "Trouwens, het is aan je spraak te horen!" Toen begon Petrus te vloeken en te zweren: "Ik ken die man niet." Onmiddellijk kraaide er een haan. Toen herinnerde Petrus zich dat Jezus gezegd had: "Nog vóór de haan kraait, zul je driemaal beweren dat je mij niet kent." En hij ging naar buiten en huilde bittere tranen. (Matteüs 26:69 - 75)

dat proces mag niet geforceerd worden

We zijn nu enkele dagen verder… en er is intussen zoveel gebeurd! Eerst die vreselijke lijdensweg gevolgd door de executie - een afschuwwekkende ervaring. Voor zijn discipelen en familie een onbegrijpelijke afgang. Voor vriend en vijand gaat de kruisdood gepaard met een benauwende zonsverduistering en aardbeving - alsof de natuur rouwde voor haar Schepper.

En dan die vreemde verhalen over een lichaam dat gestolen is… over een man die lijkt op Jezus en die plots uit het niets verschijnt… en dan weer weg is!

Dit was de derde keer dat Jezus aan zijn leerlingen verscheen na zijn opstanding uit de dood. Toen ze gegeten hadden, vroeg Jezus aan Simon Petrus: "Simon, zoon van Johannes, heb je Mij lief, meer dan de anderen?" Petrus zei: "Ja, Heer, U weet dat ik van U hou." Jezus zei: "Weid dan mijn lammeren." Opnieuw vroeg Jezus hem: "Simon, zoon van Johannes, heb je Mij lief?" Petrus zei: "Ja, Heer, u weet dat ik van U hou." Jezus zei: "Hoed dan mijn schapen." Voor de derde maal vroeg Jezus hem: "Simon, zoon van Johannes, hou je van Mij?" Toen werd Petrus verdrietig omdat Jezus hem voor de derde maal vroeg: "Hou je van Mij?""Heer, U weet alles," antwoordde hij, "U weet toch ook dat ik van U hou." "Weid dan mijn schapen." (Johannes 21:14 -17)

Het was de derde keer dat Jezus aan zijn discipelen verscheen. En Petrus is opnieuw van de partij. Op zich natuurlijk een goed teken! Petrus heeft zich in zijn verdriet en ontgoocheling niet gekeerd tegen zijn vrienden of tegen God. Hoe voelde Petrus zich bij de vorige ontmoetingen met Jezus? Erg vrijmoedig zal hij niet geweest zijn. Waarschijnlijk stak hij zich een beetje weg achter de anderen. Petrus had tijd nodig had om zichzelf te vergeven, en het verleden te aanvaarden zoals het was. Dat proces mag niet geforceerd worden. Ook Jezus laat één en ander op zijn beloop.

één en ander moet nu uitgesproken worden

Maar er komt een moment waarin men het verleden onder ogen moet zien. Eén en ander moet nu uitgesproken worden. En Jezus neemt het initiatief. "Heb je Mij lief, meer dan de anderen?" Hij spreekt Petrus aan en verwijst impliciet naar de bewering "Al laat iedereen U in de steek, ik nooit." Petrus waagt het niet meer zich met de anderen te vergelijken. Grote woorden laat hij nu ook beter achterwege.

Petrus wordt herinnerd aan de drievoudige verloochening. Het maakt hem verdrietig, maar het is geen zout in de wonde - het heeft een therapeutisch nut. De tegemoetkomende houding van Jezus draagt er uiteraard toe bij dat Petrus zich kan herpakken. Het helpt ons flink op weg, wanneer die andere bereid is onze misstap te vergeven.

Misschien heeft Petrus op dat moment niet echt beseft, welk vertrouwen Jezus aan hem schenkt. Petrus wordt als herder aangesteld. Enkele weken voordien had Jezus nog een tekst over een herder aangehaald uit Zacharia. Hij had die vergelijking toen toegepast op zichzelf. Nu krijgt Petrus diezelfde opdracht.

Heer, wat gaat er met hem gebeuren?

"Ik verzeker je: toen je jong was, schortte je zelf je kleding op en ging je je eigen weg; maar als je oud bent, zul je je handen uitstrekken en een ander zal je kleding opschorten en je brengen waar je niet heen wilt." Met deze woorden gaf Jezus aan door welke dood Petrus God zou verheerlijken. Toen zei Jezus tegen Petrus: "Volg mij!" Petrus draaide zich om en zag dat de leerling van wie Jezus bijzonder veel hield, hen volgde. Het was dezelfde leerling die bij de maaltijd dichter tegen Jezus had aangeleund en hem gevraagd had: "Heer, wie zal U uitleveren?" Toen Petrus hem zag, vroeg hij aan Jezus: "Heer, wat gaat er met hem gebeuren?" Jezus antwoordde: "Als ik wil dat hij blijft leven tot ik kom, dan is dat jouw zaak niet! Volg jij mij maar!" (Johannes 21:18 - 22)

Waarom vraagt Petrus "Wat gaat er met hem gebeuren?" Is hij als "oudere broer" bezorgd over de toekomst van Johannes  - de jongste uit de groep? Of is hij verontrust over zijn eigen toekomst? Drie jaar lang waren ze dag en nacht samen, waarschijnlijk wou hij dat zo houden. Maar Jezus geeft die garantie niet. "Wat er met Johannes zal gebeuren, is jouw zaak niet", zegt Hij, "Volg jij mij maar!".

Soms raken we verknocht aan anderen. Soms stellen we een relatie tot een ander, boven onze relatie tot God en zoeken we bij die andere, wat alleen God kan schenken. Als ons leven dan een andere richting uitgaat, dan moeten wegen scheiden. Als wij moeilijk afscheid kunnen nemen en bezorgd zijn over die ander, dan horen ook wij dat woord "Dat is jouw zaak niet. Dat is mijn zaak. Volg jij Mij maar." Vertrouwen we er dan op, dat Hij voor die ander zal zorgen?

C.S. Van Audenard
maart 2002
herwerkt in december 2002

Heb je de illustratie al bekeken?
Begin