De parabel van de schapen en de bokken: schuldig verzuim
over het (laatste) oordeel
- Een adembenemende terugkeer
- Private en publieke oordelen
- Schuldig verzuim
- Een oordeel dat alles in rekening brengt
- Uitleg over het leven hier en nu
- Het oordeel over wie geen weet heeft van het evangelie
- We mogen niet in hokjes denken
(1) Een adembenemende terugkeer
een optreden van Cliff Richard
In de jaren tachtig heb ik in Brussel een optreden van Cliff Richard bijgewoond. De zaal was donker en het was muisstil. Het podium werd gevuld met mist, en plots waren er lichtflitsen, donder en bliksem en oorverdovende muziek. Cliff Richard zong een lied waarbij de wederkomst van Jezus werd geënsceneerd. Het was zeer indrukwekkend en ook wat benauwend!
Jezus’ uitleg over zijn wederkomst en over het (laatste) oordeel doet hieraan denken: "Wanneer de Mensenzoon komt, omstraald door luister en in gezelschap van alle engelen, zal Hij plaatsnemen op zijn glorierijke troon. Dan zullen alle volken voor Hem worden samengebracht en zal Hij de mensen van elkaar scheiden zoals een herder de schapen van de bokken scheidt; de schapen zal Hij rechts van zich plaatsen, de bokken links." (Matteüs 25:31 - 33) We kunnen ons dat niet voorstellen: alle engelen en alle volken. Een massabijeenkomst van honderdduizend mensen is al heel indrukwekkend, maar dit oordeel betreft miljarden mensen, en het vindt plaats in aanwezigheid van honderden miljoenen engelen. Geen mens kan begrijpen waar en hoe zo'n meeting mogelijk is.
Die samenkomst is vooreerst een eerherstel. Het is het tegenbeeld van de gekruisigde Jezus. De rollen zijn nu omgekeerd, want nu is Jezus de rechter. Eertijds werd Hij terechtgesteld als misdadiger en door bijna iedereen in de steek gelaten. Nu geldt "Ze zullen opzien naar Hem die ze hebben doorstoken." (Johannes 19:37 WV)
Iedereen ziet Hem in zijn koninklijke macht en erkent dat Hij geen bedrieger is: Hij is Gods Zoon die zichzelf heeft weggeschonken. Hij is waarlijk God en in Hem is geen spoortje duisternis.
een ontmoeting met God is van een gans andere orde
Jezus was voordien terughoudend omtrent zijn koningschap. Want het Joodse volk had een foute Messiasverwachting. Maar nu, net voor zijn dood, spreekt Hij vrijuit over zijn terugkeer als God in al zijn grootheid. De aanstelling van een staatshoofd is al indrukwekkend, met chique wagens, een erehaag met militairen, politie, belangrijke mannen en vrouwen... Soms, zoals in Noord-Korea, compenseren de pracht en praal van de parades de leugen en het bedrog. De grootsheid is dan omgekeerd evenredig met de echte waarde van de viering. Bij Jezus daarentegen vloeit de uiterlijke glans voort uit Gods intrinsieke grootheid en schoonheid.
Een ontmoeting met God, zoals die hier beschreven wordt, is van een gans andere orde dan de ontmoetingen die we als mens gewoon zijn. Bijbelgedeelten met godsontmoetingen illustreren dat. Bijvoorbeeld het verhaal van Johannes die op hoge leeftijd op het eiland Patmos de verheerlijkte Jezus ziet.
Zijn hoofd en zijn haren waren wit als witte wol of als sneeuw, en zijn ogen waren als een vlammend vuur. Zijn voeten gloeiden als brons in een oven. Zijn stem klonk als het geluid van geweldige watermassa's. In zijn rechterhand had hij zeven sterren en uit zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard. Zijn gezicht schitterde als de felle zon. Toen ik hem zag viel ik als dood voor zijn voeten neer. Maar hij legde zijn rechterhand op me en zei: 'Wees niet bang. Ik ben de eerste en de laatste.' (Openbaring 1:14 - 17)
In Matteüs 25 heeft Jezus het niet enkel over een ontmoeting met God, maar over een oordeel met als inzet de eeuwige bestemming. Het gaat hier dus niet over het overleven van een confrontatie, maar over het samenleven voor altijd. Wie mag Gods woning betreden, en wie blijft buiten in het donker, of komt op een vuilnisbelt terecht?
Gods oordeel zal niet verlopen zoals een gewone rechtszaak
Bij de wederkomst wordt de wereld met die goddelijke Jezus geconfronteerd. Alles draait rond Hem: Hij is de koning die plaats neemt op de troon vergezeld van alle engelen, en de rechter die zitting houdt. In Matteüs 25 treedt Hij op in eigen naam, en oordeelt Hij soeverein als God.
Maar waar en wanneer vindt die gebeurtenis plaats? Die vraag is moeilijk te beantwoorden, want zij vereist een visie op de eindtijd, en omtrent die visie bestaat geen eensgezindheid. Bovendien kunnen wij niet echt vatten hoe dat oordeel of dat proces zal verlopen. Wanneer een rechter één miljard mensen zou moeten beoordelen, en hij neemt één uur per persoon, en dat 8 uur per dag en 5 dagen per week, dan duurt dat 500 000 jaar. Eén uur is natuurlijk veel te kort, want om een leven te beoordelen heb je meer dan een assisenproces nodig. En God zal niet één miljard, maar vele miljarden mensen beoordelen.
Die berekening illustreert dat Gods oordeel niet zal verlopen zoals een gewone rechtszaak. Anders wordt de gerechtelijke achterstand onnoemelijk groot. Maar God is geen mens, Hij is alwetend en kan oneindig veel dingen tegelijk doen. Hij kan multitasken. Dat oordeel moet dus geen veelvoud van 500 000 jaar duren. Het kan op een ondeelbaar ogenblik geschieden, en toch een volmaakt oordeel zijn, dat met alles rekening houdt.
(2) Private en publieke oordelen
het achterliggende primaire oordeel
Wie Gods oordeel over de mens wil begrijpen, moet inzicht hebben in het achterliggende primaire oordeel dat de Vader uitsprak over Jezus, want dat is het voornaamste of het meest fundamentele oordeel. Jezus werd veroordeeld voor alle kwaad en zonde omdat Hij zich identificeerde met de mens. De ganse Bijbel draait rond dit publieke oordeel dat tweeduizend jaar geleden plaats vond op Golgotha.
Mensen zien het laatste oordeel vaak als een weegschaal, waarin de goede daden worden afgewogen tegenover de slechte. Maar dankzij Golgotha is een andere benadering mogelijk voor wie kan delen in die kruisdood. In de ene schaal komt dan de eeuwige verdienste van dat offer, in de andere schaal het mensenleven in al zijn onvolmaaktheid. Bij zo'n weging slaat de balans altijd door in de goede richting.
Dit achterliggende oordeel is van invloed op alle andere oordelen, want het zorgt er voor dat een mens gereinigd kan worden van alle kwaad, en toegang tot God kan krijgen. En dat fundament wordt door Johannes omschreven als heel breed toepasbaar.
Hij is het die verzoening brengt voor onze zonden, en niet alleen voor die van ons, maar voor de zonden van de hele wereld. (1 Johannes 2:2)
Wil je meer lezen over de kruisdood?
de voorselectie op het tijdstip van het overlijden
Gods oordelen over de mens zijn publieke gebeurtenissen. Dat openbare karakter is iets waar we vertrouwd mee zijn, want ook in ons rechtssysteem is openbaarheid een garantie voor eerlijke rechtsbedeling. Maar voorafgaand aan dat oordeel is er een voorselectie. Dat is een privégebeurtenis die plaats vindt op het tijdstip van het overlijden. Met de woorden "... nog vandaag zul je met Mij in het paradijs zijn" (Lucas 23:43) verzekert Jezus de zogenaamde goede moordenaar dat die Hem al onmiddellijk na zijn dood opnieuw zal ontmoeten. Het is pas later dat deze man - net als elk ander mens - voorafgaand aan het oordeel - een onsterfelijk lichaam krijgt. De Bijbel zegt weinig over de 'gedesincarneerde' tussenfase, maar het is wel duidelijk dat Paulus er naar uitziet om, met of zonder lichaam, Jezus te ontmoeten.
... enerzijds verlang ik ernaar te sterven en bij Christus te zijn, want dat is het allerbeste. (Filippenzen 1:23).
Wil je meer lezen over dat nieuwe lichaam 3.0?
meestal worden meerdere oordelen onderscheiden
Er zijn heel wat passages in de Bijbel over het latere oordeel. Meestal worden meerdere oordelen onderscheiden, naar gelang de doelgroep, zoals te zien is in de volgende tabel.
Maar niet iedereen gebruikt die indeling want er zijn - zoals in complexe wiskundige vraagstukken - heel wat onbekenden. Sommigen voegen extra kolommen toe, anderen voegen kolommen samen. Paulus vermeldt in zijn brieven aan de Korintiërs een oordeel over het doen en laten van de gelovigen, Jezus gaf in de parabel over de schapen en de bokken uitleg over het oordeel over de volken, en Johannes noteerde in het boek Openbaring zijn visioenen betreffende het laatste oordeel. Die oordelen worden dan in een tabel met elkaar vergeleken en in elke kolom lees je waar en wanneer het oordeel plaats vindt, welk criterium de rechter gebruikt (ons geloof, onze daden, hetgeen we verzuimd hebben te doen) en wat het gevolg is van het oordeel (de vaststelling van het loon, de toegang tot God of tot de vuilnisbelt, of tot het duizendjarig rijk).
Een verslag, een parabel of een profetie?
In dit artikel onderzoeken we in de eerste plaats wat Jezus zegt over het oordeel over de volken, beschreven in Matteüs 25. Maar - deels om principiële redenen zoals straks zal blijken - trachten we niet om die tabel in te vullen, en dat oordeel in een eindtijdvisie in te passen.
Wel vragen we ons af hoe de discipelen die woorden begrepen hebben op het tijdstip waarop Jezus hen toesprak. Want Jezus gaf deze uitleg niet aan het Joodse volk, maar in besloten kring aan zijn discipelen, twee dagen voor zijn dood. De boodschap was in de eerste plaats voor hen bestemd, net zoals de twee andere parabels in hetzelfde hoofdstuk: die van de bruidsmeisjes met of zonder olie, en die van de talenten. De context is dus hoe Jezus' volgelingen zich gedragen in afwachting van de terugkeer van hun Meester.
Het oordeel dat hier besproken wordt betreft alle volken - op het eerste gezicht dus iedereen, met inbegrip van de discipelen. Jezus oordeelt en verdeelt de mensen in twee groepen. Enerzijds de koppige, eigenzinnige, agressieve bokken - zij blijven buiten in het duister. Anderzijds de rustige volgzame schapen - zij krijgen de ereplaats en worden binnengelaten in de verlichte feestzaal. Zij ontmoeten God en mogen deel uitmaken van zijn Koninkrijk.
Wil je meer lezen over Gods Koninkrijk?
In sommige commentaren lees je dat dit geen parabel is, wel een verslag over hoe het er aan toe zal gaan. Maar Jezus vergelijkt mensen hier met schapen en bokken, die rechts en links worden geplaatst. Hij gebruikt het beeld van een gewone rechtszaak, terwijl het oordeel wellicht in een ondeelbaar ogenblik plaats zal vinden. Ook is de tekst van de aanklacht en de verdediging bij iedereen identiek, en is de aanklacht zeer onvolledig. Want er valt natuurlijk veel meer te zeggen over wat mensen goed of fout hebben gedaan. Om al die redenen betreft deze tekst een parabel.
Maar tegelijk spreekt Jezus hier een profetie uit. Profetieën beschrijven de toekomst niet in al haar aspecten, zoals een leraar dat zou doen. Neen, we krijgen fragmenten, maar niet het volledige plaatje. En wat we zien, zijn vaak symbolische beelden. Bovendien is het tijdstip van de vervulling van een profetie niet altijd duidelijk. Dat geldt ook voor deze tekst, en die onduidelijkheid leidt tot uiteenlopende interpretaties. We moeten dus voorzichtig zijn wanneer we alles in tabelvorm willen weergeven.
(3) Schuldig verzuim
het criterium dat de rechter gebruikt
Dan zal de koning tegen de groep rechts van zich zeggen: "Jullie zijn door mijn Vader gezegend, kom en neem deel aan het koninkrijk dat al sinds de grondvesting van de wereld voor jullie bestemd is. Want Ik had honger en jullie gaven Mij te eten, Ik had dorst en jullie gaven Mij te drinken. Ik was een vreemdeling, en jullie namen Mij op, Ik was naakt, en jullie kleedden Mij. Ik was ziek en jullie bezochten Mij, Ik zat gevangen en jullie kwamen naar Mij toe."
Dan zullen de rechtvaardigen hem antwoorden: "Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en te eten gegeven, of dorstig en U te drinken gegeven? Wanneer hebben wij U als vreemdeling gezien en opgenomen, U naakt gezien en gekleed? Wanneer hebben wij gezien dat U ziek was of in de gevangenis zat en zijn we naar u toe gekomen?"
En de koning zal hun antwoorden: "Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor Mij gedaan."(Matteüs 25:34 - 38)
Het criterium dat de rechter in deze parabel gebruikt is het gedrag ten aanzien van onaanzienlijke mensen: zij die maatschappelijk niet meetellen. Het zijn kwetsbare mensen waar geen voordeel uit gehaald kan worden, omdat zij niets kunnen teruggeven. Jezus omschrijft hen als "mijn broeders", en met die woorden bedoelt Hij niet het Joodse volk, maar de medechristenen. "Mijn moeder en mijn broers zijn degenen die naar het woord van God luisteren en ernaar handelen." (Lucas 8:21)
Het zijn christenen die veel te lijden hebben, want ze zijn arm, gevangen, op de vlucht, ... het lijken wel vervolgde christenen. Hoe behandel je hen? Dát is het criterium dat de Rechter hier gebruikt. En het feit dat Hij zich met die noodlijdende christenen identificeert, mag niet verwonderen, want God woont niet langer in een stenen tempel, maar wel in mensen die van Hem houden.
De parabel beschrijft hoe het oordeel verloopt, en het valt op dat de weldoeners bescheiden zijn, en zich niet beroemen op hun daden. Zij vinden hun handelswijze evident, en het komt niet in hun gedachten op om dit te gebruiken als entreekaartje voor de hemel. Ze handelen als vernieuwde mensen: de wet van de liefde is in hun hart geschreven!
Daarop zal Hij ook de groep aan zijn linkerzijde toespreken: "Jullie zijn vervloekt, verdwijn uit mijn ogen naar het eeuwige vuur dat bestemd is voor de duivel en zijn engelen. Want Ik had honger en jullie gaven Mij niet te eten, ... Dan zullen ook zij antwoorden: "Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien of dorstig, ...?" En Hij zal hun antwoorden: "Ik verzeker jullie: alles wat jullie voor een van deze onaanzienlijken niet gedaan hebben, hebben jullie ook voor Mij niet gedaan." (Matteüs 25:39 - 40)
De onverschillige mensen daarentegen, zijn zo op zichzelf gericht dat ze niet eens beseffen hoezeer ze tekortgeschoten zijn. Zij voelen zich niet aangesproken door andermans nood, en beseffen helemaal niet dat God bezorgd is over al wat misgaat in deze wereld, en dat Hij zelfs incognito aanwezig is.
dat oordeelscriterium is een beetje ongewoon
Het hier vermelde oordeelscriterium van hulpverlening is een beetje ongewoon. Want de veroordeling is gebaseerd op wat mensen níet hebben gedaan. In het strafrecht heet dat schuldig verzuim, en zo'n misdrijf gaat over het nalaten om hulp te bieden aan een persoon die in groot gevaar verkeert. Dat verzuim is een gekende strafgrond, maar die leidt zelden tot een veroordeling. Verzuim heeft in onze ogen niet het gewicht van een misdaad, en het zal de discipelen geshockeerd hebben dat op die grond zo'n zware straf wordt uitgesproken.
Een oordeel dat enkel gebaseerd is op dit criterium lijkt inderdaad moeilijk te combineren met de klassieke uitleg van het evangelie. Want we ontvangen het eeuwige leven door ons geloof in Jezus - in zijn kruisdood - en niet door al het goede dat we doen. Er zijn veel uitspraken van Jezus die dat bevestigen.
Maar om God te ontmoeten zijn er twee dingen nodig die aan elkaar verbonden zijn: vergeving én heiliging. Het geloof houdt vooral verband met dat eerste. Onze levensstijl heeft te maken met het tweede, en daaruit blijkt of ons geloof ook echt is: méér dan een zaak van het verstand. Die levensstijl blijkt in deze parabel uit de hulpverlening. Jezus legt trouwens een verband tussen beide aspecten, want de hulp betreft mijn broeders.
Elders zegt Jezus: "... wie luistert naar wat Ik zeg en Hem gelooft die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven; over hem wordt geen oordeel uitgesproken, hij is van de dood overgegaan naar het leven." (Johannes 5:24) Die tekst verbindt geloof met luisteren - wat hier uiteraard gehoorzamen impliceert. Wie zich bezondigt aan schuldig verzuim, heeft niet echt geluisterd naar Jezus’ boodschap.
(4) Een oordeel dat alles in rekening brengt
tal van andere criteria die meetellen in het oordeel
Natuurlijk mogen we uit die parabel niet concluderen dat schuldig verzuim - de zonde van het nalaten - het enige is dat telt. De Bijbel geeft tal van andere criteria die meetellen in het oordeel. We lezen op diverse plaatsen dat mensen worden geoordeeld naar hun daden, en er wordt soms ook impliciet verwezen naar de Tien Geboden "Buiten is de plaats voor de honden die zich bezighouden met toverij en ontucht, met moord en afgodendienst, voor iedereen die de leugen koestert en ernaar handelt." (Openbaring 22:15)
Zelfs zaken die vanuit menselijk standpunt banaal zijn, worden in rekening gebracht want "... van elk nutteloos woord dat mensen spreken, zullen ze op de dag van het oordeel rekenschap moeten afleggen." (Matteüs 12:36) of nog "Wie 'Dwaas!' zegt tegen een familielid, zal voor het vuur van de Gehenna komen te staan." (Matteüs 5:22)
Bovendien moeten we ook verantwoording afleggen voor al het kwaad dat we koesterden in onze fantasie, en in onze gedachten en gevoelens, want "Jezus oordeelt over wat er in de mens verborgen is" (Romeinen 2:16) Zelfs verwensingen en overspelige gedachten die bij gebrek aan 'gunstige gelegenheid' nooit in de praktijk werden omgezet, worden in het requisitoir vermeld.
Maar al dat kwaad werd primair aangerekend aan Jezus, en daardoor wordt het ons, wanneer Jezus zijn gewicht in de schaal legt, niet langer verweten. Tabellen over de oordelen in de Bijbel houden vaak geen rekening met al die facetten van het oordeel. Ze zijn dan reducerend en te kort door de bocht. Maar wanneer we Matteüs 25 beschouwen als een parabel en een profetie, dan stellen die interpretatieproblemen zich niet zo, want dan is deze tekst slechts een stukje van de puzzel. De bereidheid om christenen in nood te helpen is dan niet het enige criterium, maar een voorbeeld waar Jezus bijzonder belang aan hecht.
een rechtvaardig oordeel
Op tal van plaatsen worden de criteria waarmee de goddelijke Rechter rekening zal houden, dus veel ruimer geformuleerd dan in deze parabel, en dat is ook logisch want de Bijbel leert dat God 'rechtvaardig oordeelt'.
Die woorden doen ons dan wellicht denken aan het feit dat God het kwaad niet onbestraft zal laten. Rechtvaardig wordt zo een synoniem van streng. Het wordt gezien als tegengesteld aan liefde - de andere zijde van de medaille. Maar Jezus’ tijdgenoten dachten ook aan iets anders, want justitie was 2000 jaar geleden vaak wreed, corrupt en willekeurig, en er waren vooral onrechtvaardige, meedogenloze, partijdige rechters.
Jezus is rechtvaardig in zijn oordeel, en dat beduidt vooreerst dat Hij rekening houdt met wat iemand allemaal heeft meegekregen: Van iedereen aan wie veel gegeven is, zal veel worden geëist, en hoe meer aan iemand is toevertrouwd, des te meer zal van hem worden gevraagd. (Lucas 12:48) En Hij heeft oog voor verzwarende en verzachtende omstandigheden. Het feit dat Sodom, in tegenstelling tot Kapernaüm, niet door Jezus werd onderwezen en geen wondertekenen gezien heeft, is een verzachtende omstandigheid. De inwoners van Sodom zullen minder zwaar gestraft worden dan die van Kapernaüm, omdat zij dat allemaal níet hebben meegemaakt. (Matteüs 11:23 - 24)
Rijk zijn is een verzwarende omstandigheid, want de rijke heeft het veel gemakkelijker om anderen te helpen in hun materiële nood... Doet hij het niet, dan is zijn schuld ook groter. Het evangelie kennen en begrijpen is ook een verzwarende omstandigheid. Jakobus zegt dat leraren "strenger beoordeeld zullen worden". (Jakobus 3:1)
Ook de maatstaf die we zelf toepassen - onze eigen strengheid of mildheid tegenover anderen - heeft zijn belang "Want de maat die je voor anderen gebruikt, zal ook voor jullie worden gebruikt." (Lucas 6:38) Toch gaat Gods rechtvaardigheid niet over een mathematisch evenwicht. De arbeiders van het laatste uur kregen een loon dat niet in verhouding stond met hun arbeid, en Jezus is genadig en mild tegenover zondaars, zoals de prostituees. Hij heeft inzicht in hun voorgeschiedenis, want velen komen door moeilijke omstandigheden in dat sukkelstraatje.
En wat is de weerslag in Gods rechtspraak van de woorden "Als jullie iemands zonden vergeven, dan zijn ze vergeven; vergeven jullie ze niet, dan zijn ze niet vergeven" (Johannes 20:23), en van de reactie van het slachtoffer wanneer die - zoals Stefanus - bidt "Heer, reken hun deze zonde niet aan!" (Handelingen 7:60)?
Wat voorafgaat illustreert dat het (laatste) oordeel echt niet simpel is. Enkel God is in staat om, rekening houdend met al die elementen, én met Jezus' offer, een rechtvaardig oordeel uit te spreken.
(4) Uitleg over het leven hier en nu
geen uitleg zoals je in Wikipedia kan vinden
Waarom beperkt Jezus dan in deze parabel zijn uitleg tot die hulpverlening aan christenen? Jezus heeft niet de gewoonte om een volledige uitleg te geven zoals je dat in Wikipedia kan vinden. Hij doet dat niet over andere onderwerpen, en ook niet over het oordeel. Hij gaat niet in op onze wens om alles intellectueel te beheersen. Wanneer de discipelen net voor zijn vertrek willen weten wanneer Hij als Koning zal regeren, beantwoordt Hij die vraag niet, maar zegt Hij wat hen in de komende tijd te doen staat. De nadruk ligt op de praktijk, en niet op theoretische kennis. Wat de toekomst betreft, moeten zij op God vertrouwen.
... Het is niet jullie zaak om te weten wat de Vader in zijn macht heeft vastgesteld over de tijd en het ogenblik waarop deze gebeurtenissen zullen plaatsvinden. Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en van mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde. (Handelingen 1:7)
Met deze parabel reikt Jezus dus niet alleen een puzzelstukje aan betreffende het latere oordeel. Neen, Hij geeft in de eerste plaats een les over het leven hier en nu.
Bij gevaarlijke producten wordt een handleiding toegevoegd met uitleg over alles wat kan misgaan wanneer de instructies niet worden gevolgd. Maar de bedoeling is niet dat we expertise opbouwen omtrent een mogelijke vergiftiging of verbranding in de derde graad. Wél belangrijk is dat we weten hoe we nu moeten handelen, zodat we niet door fout gedrag of nalatigheid geconfronteerd worden met de ellende van een blijvende handicap. Wanneer Jezus over het oordeel praat, is dat niet omdat we zouden weten hoe dat precies zal verlopen - dat uitleggen lukt toch niet. Neen, het accent ligt op de vraag hoe we vandaag moeten leven, om later niet geconfronteerd te worden met verbranding in de derde graad.
de foute ideeën van de religieuze leiders
Er waren in Jezus’ tijd omtrent de juiste levenswijze foute ideeën, die Jezus via deze parabel lijkt te corrigeren. Er was vooreerst de visie van de religieuze leiders. Zij beriepen zich op hun afstamming van Abraham en op het strikt naleven van alle voorschriften. Maar voor Jezus volstond dit niet om het Koninkrijk binnen te gaan.
Want Ik zeg jullie: als jullie gerechtigheid niet groter is dan die van de schriftgeleerden en de Farizeeën, zullen jullie zeker het koninkrijk van de hemel niet binnengaan. (Matteüs 5:20)
Ook corrigeert Jezus met deze parabel de wettische visie van deze leiders. Johannes de Doper had hen eerder al in dezelfde zin toegesproken:
Addergebroed, wie heeft jullie wijsgemaakt dat je veilig bent voor het komende oordeel? Breng vruchten voort die een nieuw leven waardig zijn, en zeg niet meteen bij jezelf: Wij hebben Abraham als vader. (Lucas 3:7 - 8)
Wat zijn die vruchten waarover Johannes het heeft? Die zijn in overeenstemming met wat Jezus in deze parabel vermeldt, want we lezen "Wie twee stel onderkleren heeft, moet delen met wie er geen heeft, en wie eten heeft moet hetzelfde doen." (Lucas 3:11) Maar Johannes geeft meer uitleg want hij heeft ook een specifiek advies voor tollenaars en soldaten.
de foute ideeën van de volgelingen van Jezus
Jezus corrigeert ook de visie van zijn volgelingen. Zij mogen er zich niet te gemakkelijk vanaf maken en denken dat alles oké is omdat zij geloven in de Messias. Die overtuiging is weinig waard wanneer zij niet bevestigd wordt door de levenswijze. Integendeel, het feit dat men het evangelie kent en weet hoe het zou moeten, is een verzwarende omstandigheid. Dat leren we uit hetgeen Jezus eerder had gezegd:
Niet iedereen die "Heer, Heer" tegen Mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader. Op die dag zullen velen tegen Mij zeggen: "Heer, Heer, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd, hebben wij niet in uw naam demonen uitgedreven, en hebben wij niet vele wonderen verricht in uw naam?" En dan zal Ik hun rechtuit zeggen: "Ik heb jullie nooit gekend. Weg met jullie, wetsverkrachters!" (Matteüs 7:21 - 23)
Nu, bij zijn afscheid, herinnert Jezus zijn discipelen eraan dat het niet volstaat om tot de club te behoren, en zelfs niet om bovennatuurlijke gaven te bezitten en te gebruiken. Neen, zij moeten ook handelen overeenkomstig Vaders wil.
Zullen jullie terugplooien op jezelf, of hen helpen?
De parabel toont dus, aan de hand van een voorbeeld, wat God van ons verwacht. Want die hulpverlening aan christenen in nood stemt overeen met de essentie van de Tien Geboden. Het beantwoordt aan het tweede gebod, en dat is volgens Jezus onlosmakelijk verbonden met het eerste. Aangezien Jezus zich identificeert met de mens in nood, geldt onbaatzuchtige liefde aan de medemens als een liefdesblijk aan God.
Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf. Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat er in de Wet en de Profeten staat. (Matteüs 22:37)
Jezus geeft deze uitleg kort voor zijn vertrek. Hij weet dat ook zijn discipelen een moeilijke periode tegemoet gaan - een periode van vervolging, armoede, honger... - want "jullie zullen door iedereen worden gehaat omwille van mijn naam; maar wie standhoudt tot het einde zal worden gered." (Matteüs 10:22). Jezus vraagt aan zijn discipelen (en indirect ook aan ons) "Hoe zullen jullie omgaan met gelovigen die in moeilijkheden zitten? Zullen jullie terugplooien op jezelf, of hen helpen?
We leren hier in de eerste plaats iets over de levenswijze van de christenen in afwachting van de terugkeer van de Meester. Maar de parabel zegt uiteraard ook iets over het oordeel, want Hij maakt duidelijk dat de christen zich niet mag verschuilen achter het enkele feit dat hij gelooft in Jezus.
Kort nadien zijn er in Jeruzalem meerdere duizenden die Jezus volgen, en misschien juist daardoor terechtkomen in bestaansonzekerheid. Maar de eerste christenen reageren overeenkomstig wat Jezus in de parabel heeft geleerd want "Niemand onder hen leed enig gebrek: wie een stuk grond of een huis bezat, verkocht het, bracht de opbrengst naar de apostelen en legde die aan hun voeten neer, waarna het geld naar behoefte onder de gelovigen werd verdeeld." (Handelingen 4:34 - 35) Twee hoofdstukken later reageren de apostelen sterk tegen het favoritisme bij de voedselbedeling: "eigen volk eerst" mag hier niet gelden.
die doelgroep moet verruimd worden
Jezus legt het accent op het helpen van christenen in nood, maar Hij wil natuurlijk niet dat we ons daartoe beperken. De doelgroep moet verruimd worden: de parabel spreekt niet enkel de discipelen aan, maar is gericht tot alle mensen van alle tijden. En het gaat niet enkel over het helpen van christenen in nood. Neen, het betreft ook andere mensen. Zijn we in staat om hen te helpen, dan moeten we dat ook doen, zoniet kan er sprake zijn van schuldig verzuim.
Misschien worden we in onze onmiddellijke omgeving niet geconfronteerd met grote noden. Maar we ontvangen via allerlei kanalen informatie over schrijnende situaties. Op die manier kunnen we, binnen onze financiële mogelijkheden, indirect ook mensen kleden, voeden en onderdak geven.
(6) Het oordeel over wie geen weet heeft van het evangelie
delen in die kruisdood
Kunnen we uit die tekst ook iets afleiden over de situatie van 'de volken' die geen weet hebben van het evangelie? Want daarover gaat de tekst bij letterlijke lezing, en zo wordt Matteüs 25 door velen ook begrepen.
Er zijn vooreerst de gelovigen in het Oude Testament. Wanneer zij geloofden zoals Abraham, kunnen ook zij delen in die kruisdood. Zij stelden hun vertrouwen op Jahweh en wisten dat die hen zou redden. Niet door wat hij allemaal deed, werd Abraham bij God toegelaten, en evenmin door zijn inzicht in wat komen zou, want hij ging op weg zonder te weten waarheen.
Door zijn geloof ging Abraham, toen hij geroepen werd, gehoorzaam op weg naar een plaats die hij in bezit zou krijgen, en hij ging op weg zonder te weten waarheen. (Hebreeën 11:8)
Immers, niet door de wet ontvingen Abraham en zijn nageslacht de belofte dat ze de wereld in bezit zouden krijgen, maar door de gerechtigheid die het geloof schenkt. (Romeinen 4:13)
Natuurlijk gaf Jahweh nadien wel meer informatie door alles wat Hij zei aan Mozes en aan de profeten, maar de echte openbaring moest nog komen. Het Nieuwe Testament maakt duidelijk hoe Jahweh de mens wil redden: wat we daar lezen is een oproep om Jezus (wat beduidt "Jahweh redt") te leren kennen en te volgen, en zo te delen in die kruisdood. Wie in Jezus gelooft en Hem op consequente wijze volgt, kan reeds tijdens zijn actieve leven Gods Koninkrijk binnentreden. En hij weet dat hij er straks ook bij zal zijn, omdat Jezus al zijn gewicht in de schaal zal leggen.
Jezus illustreerde in woord en daad wat dat Koninkrijk inhoudt en Hij waarschuwde diegenen die zich tegen God verzetten. Hij geeft zijn volgelingen ook de opdracht om die boodschap wereldwijd uit te dragen. Maar over zij die dat nieuws niet hebben gehoord en Jahweh nooit hebben gekend, geeft Jezus niet veel uitleg. Zij hadden niet de mogelijkheid om Hem uit te nodigen. Daar geldt dat zij "geoordeeld worden naar hun daden". We mogen veronderstellen dat, wanneer dit oordeel positief uitvalt, ook hier Jezus zijn volle gewicht in de schaal zal leggen. Want alleen via Hem is dieptereiniging en toegang tot God ook mogelijk.
Wie Jezus niet kent, heeft meer redenen om te zeggen "Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en te eten gegeven, ... ?" In de parabel worden sommigen die Jezus niet (her)kenden toegelaten tot het feest. Op welke grond kunnen zij binnengelaten worden? Is dat in strijd met Jezus’ woorden "Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door Mij." (Johannes 14:6)? Neen, deze parabel leert dat het niet is omdat zíj Jezus niet kennen, dat Hij hen niet kent.
De rechtvaardige die hier beschreven wordt, zoekt het licht op. En het licht komt tot hem in de vorm van een onaanzienlijke mens in nood, behorend tot de enge doelgroep van de arme of vervolgde christenen, of tot de brede doelgroep van de noodlijdende naasten. Als die rechtvaardige de toets doorstaat, legt Jezus ook hier zijn gewicht in de schaal, en wordt hij toegelaten tot het feest. En de Rechter zal uiteraard bij de beoordeling alles in rekening brengen.
Die lezing van Matteüs 25 sluit aan bij hetgeen Jezus in de tempel leerde enkele jaren eerder, en nadien werkt Paulus het thema verder uit.
Wees hierover niet verwonderd, er komt een moment waarop alle doden zijn stem zullen horen en uit hun graf zullen komen: wie het goede gedaan heeft staat op om te leven, wie het slechte gedaan heeft staat op om veroordeeld te worden. (Johannes 5:28 - 29)
God beloont ieder mens naar zijn daden. Aan wie het goede doet en daarin volhardt, aan wie glorie, eer en onsterfelijkheid zoekt, schenkt hij het eeuwige leven. Maar wie handelt uit geldingsdrang, de waarheid niet eerbiedigt en zich laat leiden door onrecht, straft hij met zijn toorn en woede. Iedereen die het slechte doet wacht leed en ellende, de Joden in de eerste plaats, maar ook de andere volken. Iedereen die het goede doet wacht glorie, eer en vrede, de Joden in de eerste plaats, maar ook de andere volken. God maakt geen onderscheid. (Romeinen 2:6 - 11)
het losgeld dat betaald moest worden
De Bijbel vergelijkt die redding door de kruisdood met het losgeld dat betaald werd om een slaaf vrij te kopen. Meestal zal de slaaf de naam kennen van diegene die de prijs betaalde. Dat geldt ook voor christenen. Maar in de parabel zijn er mensen die de naam van hun weldoener niet kennen, maar wel goed doen tegenover diens volgelingen. Parafraserend lijkt het dat Jezus tegen hen zegt: "Het is niet omdat jullie Mij niet bij name kennen, dat Ik jullie niet ken. Ook jullie heb Ik vrijgekocht." Onder meer godvrezende mannen en vrouwen uit het Oude Testament die geen weet hadden van de kruisdood en de wedergeboorte, zullen die woorden horen. Het is niet omdat zíj niet weten dat Jezus de prijs om hen vrij te kopen heeft betaald, dat die prijs niet betaald zou zijn.
Maar het is natuurlijk beter dat de slaaf weet heeft van de transactie, en dat hij tijdens zijn leven die bevrijding en die wedergeboorte als vernieuwde mens ervaart - daar zet het Nieuwe Testament op in.
(7) We mogen niet in hokjes denken
Bij mensen is dat onmogelijk, maar bij God is alles mogelijk
We zagen al dat Jezus geen uitleg geeft in de stijl van Wikipedia. Je vindt in de Bijbel geen uiteenzetting "Het oordeel voor dummies". Neen, Jezus begraaft vaak stukjes van de waarheid in parabels, en Hij verwacht van ons dat we opgravingen doen, en biddend zoeken naar het antwoord. En dan openbaart Gods Geest de dingen geleidelijk, in functie van onze honger, waar we staan, wat we nodig hebben...
Maar er zijn zaken die God niet openbaart omdat ze ons begrip te boven gaan, of omdat ze niet relevant zijn voor het leven hier en nu. Die kennis zou ons vandaag niet vooruit helpen. Jezus’ woorden "Het is niet jullie zaak om te weten wat de Vader in zijn macht heeft vastgesteld..." (Handelingen 1:7) geldt niet alleen voor het tijdstip van zijn wederkomst. Zij zijn ook toepasselijk op de precieze wijze waarop God zal oordelen. Ook dat is een materie waarin we Hem moeten vertrouwen.
Wanneer Jezus aan zijn volgelingen zegt "het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan." (Matteüs 19:23) volgt een heftige reactie. "Toen de leerlingen dit hoorden, waren ze hevig ontzet en vroegen: 'Wie kan er dan nog gered worden?' Jezus keek hen aan en antwoordde hun: 'Bij mensen is dat onmogelijk, maar bij God is alles mogelijk.'" (Matteüs 19:25 - 26) Jezus neemt zijn woorden niet terug, maar Hij vraagt dat ze God vertrouwen, want bij Hem is alles mogelijk. Het is een onduidelijk, maar open antwoord. En daarmee moeten de discipelen en ook wij het doen.
De harde woorden over oordeel en hel zijn ook voor ons soms moeilijk te plaatsen. Ook wij kunnen hevig ontzet zijn en ons afvragen of God wel rechtvaardig is. Want de klassieke antwoorden zijn soms een beetje oppervlakkig en geven niet altijd voldoening. Maar we kunnen God vertrouwen, want Hij heeft voorkennis: alle vragen die wij ons stellen, heeft Hij al lang voor ons gesteld - al van bij de grondlegging van de wereld. Zijn rechtvaardigheidsgevoel en zuiverheid, maar ook zijn liefde en vergevingsgezindheid... zijn zoveel groter dan de onze. Het kan niet anders dan dat God op die moeilijke vragen een bevredigend antwoord heeft, en dat we dat later ook volmondig zullen beamen.
een sluitende theorie
Wij mensen verlangen om alles intellectueel te beheersen. We proberen stukjes van de waarheid in te passen in een sluitende theorie die alle vragen beantwoordt. Maar Gods oordeel leent zich daar niet toe. Het is soms beter om punten waar de Bijbel weinig over zegt, of waar de antwoorden tegenstrijdig lijken, zo te laten. Wanneer we wel zo'n sluitende theorie opstellen, dan doen we bepaalde teksten geweld aan. Sommige tabellen over het oordeel geven nuttige inzichten, maar vaak reduceren ze Gods boodschap, want er geldt dan voor bepaalde mensen slechts één criterium voor het oordeel, terwijl het evident is dat God met alles rekening houdt.
Sommigen veralgemenen de parabel van de schapen en de bokken. Zij houden enkel nog rekening met de goede en de slechte daden. Dat is reducerend, want het evangelie legt de nadruk op het kennen en aanvaarden van Jezus. Hij nam onze zonde op zich en opende zo de weg tot God. Wij kennen de naam van diegene die ons heeft vrijgekocht: het is Jezus. Hij heeft ons leven ingrijpend veranderd. We zijn nu vrije mensen en mogen God aanspreken als Vader. En wanneer wij in overeenstemming met onze roeping leven, dan hebben we de zekerheid dat we niet veroordeeld zullen worden. De essentie van het evangelie mag niet opzij geschoven worden door de schapen en de bokken.
Anderen begrijpen de mededeling dat niet-gelovigen geoordeeld worden op grond van hun daden, op die manier dat oordelen synoniem is van veroordelen en verloren gaan. De reden is dat niemand door zijn goede daden de hemel kan verdienen. Dat is een sluitende theorie, maar ze is te reducerend want ze doet andere teksten geweld aan.
het eeuwige leven is een geschenk dat Jezus aanbiedt
Om af te sluiten komen we even terug op de goede moordenaar, want ook hij past niet zo goed in de tabel. Jezus verzekerde hem "nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn." (Lucas 23:43) Hij zei dat natuurlijk niet, omdat die moordenaar de volgelingen van Jezus zo goed behandeld had, of omwille van zijn rechtvaardige daden. Neen, alleen omdat die man Jezus als Messias herkende. Er is hier sprake van geloof, maar dan een heel onvolledig geloof, want hij had geen inzicht in de betekenis van de kruisdood. Maar Jezus vond dat hier niet nodig. Het eeuwige leven werd hem als een onverdiend geschenk aangeboden.
Christenen die met hart en ziel geloven, hebben dit geschenk tijdens hun leven al ontvangen. Zij begrijpen de Bijbeltekst "De Geest zelf verzekert onze geest dat wij Gods kinderen zijn." (Romeinen 8:16) Niet het feit dat ze zoveel jaar geleden beslist hebben om Jezus te volgen, maar wel die innerlijke overtuiging, geeft hen de zekerheid dat ze op de goede weg zitten.
Maar Jezus kan dat geschenk ook op de valreep geven aan mensen die geen inzicht hebben in het evangelie zoals die goede moordenaar. Of Hij kan het geschenk geven bij het oordeel, aan rechtvaardigen die Hem niet gekend hebben, want de grondslag is in elk geval voldoende breed. Hij is het die verzoening brengt voor onze zonden, en niet alleen voor die van ons, maar voor de zonden van de hele wereld. (1 Johannes 2:2)
Wat het oordeel betreft, kunnen we dus best niet te veel in hokjes denken. We blijven met een aantal vragen zitten, maar wanneer we God vertrouwen, hoeft dat geen probleem te zijn.
Gebruikte Bijbelvertaling: NBV, behalve indien anders vermeld.
C.S. Van Audenard
oktober 2020