Heb je de illustratie al bekeken?
Einde

DE VERSMALDE VRAAG EN HET VERBREDE ANTWOORD
christelijk denken over mens en maatschappij

De inhoudstafel van het boek?

1.
TER INLEIDING WAT SPROKKELHOUT

Ter inleiding wat sprokkelhout, opdat het vuur zou branden

Ter inleiding wat sprokkelhout, opdat het vuur zou branden. Willekeurig op elkaar gelegd, maar 't verwarmt je hart en handen. Allerlei gedachten, niet erg gestructureerd, met als doel zender en ontvanger op elkaar af te stemmen. Opwarmingsoefeningen, vooraleer van start te gaan. Een voorsmaakje, hapjes bij het aperitief.

een ongeval op weg naar of van het werk?

koe

Zin en onzin worden veelal bepaald door de context. Een koe in de wei heeft een totaal andere betekenis dan een koe midden op de snelweg. En gaat het om een Hollandse koe op Vlaamse wegen, dan kan je een verband vermoeden met één of andere politiek geïnspireerde actie rond het Europese landbouwbeleid.

Los van het decor verliest wat op de voorgrond staat veelal zijn betekenis. Een decor laat toe alles in de juiste proporties te zien zodat men middel en doel, oorzaak en gevolg, hoofdzaak en bijzaak kan onderscheiden. Het brengt perspectief in de tekening zodat de toeschouwer een idee heeft over de grootheid van wat geschetst wordt. Over de bomen en het bos.

Sommige uitspraken in dit boek kunnen verkeerd begrepen worden wanneer ze uit hun context zijn gehaald. Een context die Jezus als het Koninkrijk Gods omschreef. Een rijk dat op de wip ligt tussen onze vertrouwde wereldorde en andere dimensies. Een rijk waarin interactie tussen God en mens centraal staat. Sommigen beschouwen die christelijke leefwereld als een conservatieve subcultuur, anderen als een relikwie verwijzend naar een vergane glorie - een restant uit oude tijden. De toeschouwer heeft slechts oog voor de uitwendige kenmerken en voor de entourage. Hij ontkent de intrinsieke waarde want hij beschouwt God als een uitvinding van mensen. Wordt God uit het Koninkrijk geknipt en wordt het leven ingekort tot het kortstondige verblijf in een sterfelijk lichaam, dan verliest het evangelie zijn essentie en gaat de innerlijke logica van wat hier geschreven werd verloren.

Wie niet vertrouwd is met het Koninkrijk wordt uitgenodigd om een eindje mee te gaan op de smalle weg. Het wordt dus geen rush in overdrive naar een luilekker leventje via "la route du soleil" en evenmin een vrijblijvende sightseeing tour. De buitenstaander moet bereid zijn zich in te leven in een nieuwe logica die verborgen blijft voor wie vooringenomen is. Hij moet de bril, waardoor hij godsdienst als een maatschappelijk fenomeen bekeek, even laten zakken zodat hij God oog in oog kan ontmoeten. Kortom, dit boek vraagt een tegemoetkomende houding van de lezer. "Operatie doorbraak" zullen we het maar noemen, met een knipoog naar het politieke forum.

Ook wordt begrip gevraagd voor het standpunt van een God, die zich doorheen de Schrift richt tot een breed publiek, verspreid in tijd en ruimte. Waar we niet alleen de Chinees bij moeten rekenen maar ook onszelf, een minoriteit, moeilijk te vinden op de wereldbol, met onze gans andere taal en cultuur. De mens die overgeleverd was aan opkomst en ondergang van de zon en vol ontzag en vrees was voor dat ontzaglijke natuurgeweld, en hij die meer dan één miljoen lettertekens samenperst op een floppy en denkt dat hij almachtig is.

En ook nog dit: het boekje werd geschreven door een niet zo belezen amateur, die luidop nadenkt over een wereld die hem intrigeert, en tussendoor wat gedachten neerpent op een stukje papier, gezeten op de soms te smalle banken van de Belgische Spoorwegen. "Een ongeval op weg naar of van het werk", zo zou diegene die kritisch is dit boekje kunnen omschrijven.

fantasie . . .

Naast de welwillendheid waarover we het reeds hadden, moet de lezer ook beschikken over een voldoende dosis fantasie en over gevoel voor nonchalance.

Fantasie om zich te kunnen voorstellen hoe een God, die de moleculaire samenstelling van de dingen beheerst, aan het werk is gegaan. Hoe Hij iets schiep uit het niets en door zijn wilsuiting, door zijn Woord, alles tot ontstaan bracht. Hoe Hij als Doctor in de scheikunde, zonder moeizame arbeid, de elementen kon verenigen tot een voorontwerp van mens. Hoe Hij dan de levensadem in blies, als een stukje van zichzelf, zodat die mens een eigen leven kon gaan leiden.

Kunnen we nog verder gaan en vanuit dat verleden de stap zetten naar het heden en de toekomst? Met een beetje verbeeldingskracht wordt het evident dat God geïnteresseerd blijft in zijn schepping. Dat Hij de achtste dag opnieuw aan 't werk ging - meestal verborgen voor het menselijke oog. Dat Hij ook later in de geschiedenis, wanneer alles dreigt mis te lopen, op een bovennatuurlijke wijze mens werd en wonderen deed in de gedaante van Gods Zoon. Dat Hij tot op vandaag dezelfde is en ook nog tussenbeide komt in onze hedendaagse wereld. Sluiten we die bovennatuurlijke aspecten bij voorbaat uit, dan werkt het grasduinen in de bijbel wel erg ontmoedigend omdat we dan in elk hoofdstuk enkele alinea's als onzin moeten schrappen.

Fantasie is ook vereist opdat er zich in onze gedachten een nieuwe toekomst zou ontvouwen. Een verre toekomst die zich afspeelt in een schepping die nog komen moet - een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Een nabije toekomst die vandaag begint wanneer men nu gaat leven in Gods andere dimensie.

Een voldoende dosis fantasie … eigenlijk zou dit niet te veeleisend mogen zijn voor de moderne mens die weet dat Newton en ook Einstein oude waarheden verruild hebben voor nieuwe. Een mens die klank en beeld in de ruimte slingert, en ze op een ander werelddeel weer opvangt. Een mens die binnendringt in het atoom, en zo ontzaglijk veel energie weet vrij te maken. Zoveel van wat vroeger onzichtbaar en onkenbaar was, is nu met zekerheid bewezen. Waarom zou vandaag alles al ontdekt zijn? Waarom sluiten heel wat mensen God met zoveel vanzelfsprekendheid uit hun denken terwijl er zoveel vragen onbeantwoord blijven? Is de bewoner van dit speldenknopje in een onmetelijk heelal niet wat betweterig?

En gaat het om science fiction, het fantasie-denken omtrent wat de mens nog zal ontdekken - dan is er een verrassende bereidheid om de horizon te verruimen, mogelijk te achten wat onmogelijk is, en zich te verliezen in nieuwe ongekende sferen. Science fiction die zich niet uitsluitend op de toekomst richt, maar ook op een vergrijsd verleden. Vol van zelfvertrouwen gaan we terug, ver voor de tijd van toen, honderden miljoenen jaren als het moet. En zo wordt het onverklaarbare verklaard, zonder evenwel de axioma's te bewijzen. Want ook ongelovigen geloven.

. . . en nonchalance

Nonchalance is nodig om te kunnen accepteren dat Genesis niet altijd de breuklijn aanduidt tussen beeldspraak en een natuurgetrouwe weergave. Deze controverse wordt in dit boek vermeden door de bijbel "telle quelle" te nemen - door de tekst te accepteren zoals die zich aanbiedt. Geen kritiek, geen rechtvaardiging, geen verdediging … in de wetenschap dat proza educatiever is dan stripverhalen, omdat de lezer zich dan zelf een beeld kan vormen. In hoever is onze woordenschat trouwens nog toereikend wanneer we het hebben over de Alfa en de Omega van tijd en ruimte. Wie kan er bijvoorbeeld bij dat het heelal begrensd zou zijn. Het niets dat op het einde volgt, stellen wij ons voor als een lege ruimte en zo wordt het niets toch ook weer iets. En dat het heelal onbegrensd zou zijn, is al even moeilijk te vatten. Als dat te moeilijk is, hoe zou men dan op accurate wijze een beschrijving kunnen geven van wat zich afspeelt in die andere dimensie?

"Telle quelle" houdt ook in dat de toegeworpen handschoen niet steeds wordt opgeraapt. Zelfs niet als het gaat over Gabriël of Lucifer, of over de bruiloft van Kana … de broodvermenigvuldiging. Misschien zal de lezer struikelen over een passage, waar de schrijver schijnbaar moeiteloos is overheen gestapt. Daar kunnen verschillende redenen voor zijn.

Vooreerst moet soms de laatste bladzijde gekend zijn om te begrijpen wat er op de eerste bladzijde bedoeld werd. En dit omdat een juist inzicht maar verkregen wordt als men de dingen in hun decor ziet. Men wacht best met het vragenuurtje tot iemand uitgesproken is. Bovendien wordt de communicatie bemoeilijkt doordat sommige woorden cultureel negatief beladen zijn. Soms is er een spontane impliciete afkeer voor woorden die gekleurd zijn door een verzuild taalgebruik. Woorden waarvoor niet altijd een neutraal synoniem te vinden is. Sommige begrippen geven een gevoel van onbehagen omdat ze geassocieerd worden met slechte herinneringen, gestockeerd in de archieven van het onderbewuste.

Ofwel gaat de schrijver om de hindernis heen, wetend dat zijn inzicht in die andere dimensie te fragmentair is voor een duidelijke stellingname. In de loop van de geschiedenis hebben christenen zich wel vaker vergaloppeerd. Ofwel ontbreekt hier tijd en ruimte om een onderwerp uit te diepen. Het intellect kan de afstand tussen de twee koninkrijken is niet altijd met één sprong overbruggen.

Sommige antwoorden zijn misschien ook te gedurfd, te provocerend voor wie middenin de golfstroom van de tijdgeest zwemt. En zo wordt een detail de hinderpaal om een totaalinzicht te verwerven, aangezien het hart zich sluit voor de kern van het betoog.

Een totaalinzicht is geen overbodige luxe. Het is een noodzaak als men het christen-zijn een overlevingskans wil geven in een gulzige eigen-ik-cultuur. Bij gebrek aan visie zoeken we comfortabel aansluiting als wieltjeszuigers in het peloton, of sluiten we ons af, de wereld bekijkend door een Judasoog. Of we herkennen links of rechts wat flarden van de waarheid en rennen heen en weer voor een verkeerd begrepen ideaal.

Een totaalinzicht helpt ons te relativeren en te absoluteren. Een vereiste als men naar buiten wil treden en, zonder de eigenheid prijs te geven, het Judasoog wil ruilen voor een open blik.

recht op antwoord

Kennisoverdracht geschiedt sinds eeuwen voornamelijk via het geschrift. Het geschreven woord is één van de pijlers van de menselijke beschaving. Ook vandaag in onderwijs en media, in de bedrijfswereld en bij de staatsinrichting.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat God dezelfde weg bewandelt en zich in zijn communicatie met de mens bedient van het geschreven woord.

God verlangt aldus gebruik te maken van "het recht op antwoord". Want de verwarring omtrent wie God wel is, was groot in de antieke wereld. Daarvan getuigen de Griekse mythen en ook de praktijk van het offeren van kinderen. En die mist rond de persoon van God is tot op vandaag niet opgetrokken. De mens observeert de wereld die hem omgeeft en zal zich zo een godsbeeld vormen. Maar het getuigenis van de natuur kan leiden tot uiteenlopende conclusies en de stem van het geweten wordt snel vervormd of verdoofd in een gehersenspoelde wereld.

God geeft een helder getuigenis via het leven van Zijn Zoon. Want hoe kon het recht op antwoord beter gerealiseerd worden dan door zelf mens te worden, om zo een onzichtbare realiteit te openbaren. En reeds duizenden jaren terug wou God zijn antwoord gebundeld en gepubliceerd zien, zodat een vroegere openbaring ook latere generaties mag beroeren.

de onschendbaarheid van de persoon

In die context wordt het begrijpelijk waarom christenen er telkens weer de bijbel willen "bijsleuren". Een bundeling van ooggetuigenverslagen, verklaard onder ede. Een terugkeer naar de bron. Het geschrift dat op meest expliciete wijze Gods recht op antwoord weergeeft. Wat blijkt uit het respect van Jezus voor de Schriften. "Er staat geschreven …" was vaak de motivering van zijn handelen. Maar dan refereerde Hij natuurlijk naar het Oude Testament. Hoofdbrok in het Nieuwe Testament zijn de vier gedetailleerde biografieën over zijn persoon. Genoteerd door mensen die beseften hoe aanmatigend de boodschap klonk. Christenen die hierdoor hun leven in gevaar brachten. Waaronder Johannes, die het unieke karakter van Jezus als volgt omschrijft: "Niemand heeft ooit God gezien. De enige zoon heeft Hem doen kennen." Een gevaarlijke uitspraak, omdat ze in de Romeinse pluriforme godenwereld wel erg atheïstisch overkwam.

De garantie van authenticiteit gaat verloren wanneer men de bakermat verlaat. Soms op ophefmakende wijze, wanneer men "Jezus' liefdesleven" wil verfilmen om er commercieel munt uit te slaan of ook omdat het staat heilige huisjes af te breken. Soms ook verlaat iemand onopvallend en geleidelijk de vertrouwde weg doordat hij zijn bijbeluitleg aanpast aan zijn persoonlijke ervaring. Wie God nooit heeft ontmoet en nooit eens het bovennatuurlijke heeft geproefd, wie verbitterd raakt door 't leven en niet meer kan geloven in het goede, bekijkt de bijbel doorheen een andere bril.

Met wat meeval wordt de nieuwe uitleg positief onthaald want wat vroeger overhaast als ketterij werd afgedaan, heet vandaag misschien "een originele interpretatie". En soms kan je inderdaad op een verfrissende manier de boodschap van het evangelie vertalen in de gewijzigde omstandigheden van de eigen tijd. Maar de nieuwe uitleg kan ook een creatie zijn van de eigen fantasie, voorgesteld als christelijk denken - een beeld dat zo vertekend is dat de essentie verloren is gegaan. Zoiets gebeurt wanneer men Jezus de derde dag niet laat opstaan uit het graf. Het evangelie wordt dan een koepel zonder sluitsteen omdat men juist datgene weglaat wat voor de eerste christenen het bewijsstuk vormde van de bewering dat JezusGods eniggeboren Zoon is en van het feit dat Hij de absolute waarheid sprak. Paulus maakt in zijn geschriften duidelijk dat de verrijzenis de spil is waarrond alles draait. Zonder dat bewijs gelooft hij niet in een toekomend leven en hoeft het voor hem niet meer.

Wie de historische gegevens negeert, en toch blijft varen onder de christelijke vlag, schendt de onschendbaarheid van de persoon van Jezus. Doet iets wat juridisch eigenlijk niet kan omdat het recht op antwoord niet correct wordt weergegeven en omdat zo de goede naam wordt aangetast. Reeds vanaf de eerste eeuw werden Jezus' naam en reputatie misbruikt om op een goedkope wijze zelf succes te oogsten.

Wie de bijbel links laat liggen hypothekeert het recht op antwoord. Niet ten nadele van de theoloog, die toegang heeft tot de historische bronnen, en zelf het onderscheid kan maken tussen roman en biografie. Wel ten nadele van de gewone man, die niet meer weet wat hij moet geloven nu Jezus gedegradeerd wordt tot één van de vele zoekers. Jezus is niet langer de geïncarneerde God die mens en maatschappij doorgrondde, die heerste over de natuur, over ziekte en over dood, niet langer hét antwoord voor een zoekend mens. In 't beste geval wordt het evangelie dan beperkt tot het horizontale, iets in de stijl van "Artsen zonder grenzen" of "Amnestie International" avant la lettre. Slechter vergaat het wanneer het christendom wordt voorgesteld als een gevaar voor mens en maatschappij … veelal omdat niet gerefereerd wordt naar de bron, maar wel naar een verminkte versie van die blijde boodschap, die als dekmantel voor allerlei intriges, zo nodig met geweld aan de ander opgedrongen werd.

de tijdskloof overbruggen

Wie de bijbel als vertrekpunt neemt moet een tijdskloof overbruggen. We leven niet meer in de tijd van toen. De buitenkant is niet meer vergelijkbaar. We leven zoveel dichter op elkaar. Persoonlijke problemen zijn nu een maatschappelijke zorg. Arbeid, onderwijs, gezondheid zijn niet meer uitsluitend een zaak van de persoon en zijn familie. Ze hebben alle drie hun eigen ministerie. We zitten aan alle kanten vast, aan elkaar verbonden.

En er is ook zoveel nieuws. De wereld van de technologie waar de grens van het menselijk kunnen steeds verder wordt verlegd en de Babeldroom opnieuw tot leven komt. Niets zal voor ons onmogelijk zijn. De beurstransacties, de internationale handel, de financiële wereld als overste van onze overheid. geïnstitutionaliseerd recht of onrecht? De milieuproblematiek met de mens als vernietiger van zijn biotoop, of als rentmeester over een wereld in ademnood. De wetenschap reikt ons nieuwe instrumenten aan, maar eist zelf ook haar tol en herleidt ons tot een instrument. En hoe meer we weten, hoe meer we inzien hoe complex de realiteit wel is. Elk antwoord roept weer nieuwe vragen op.

Wil je de tijdskloof overbruggen, wil je in de bijbel universele waarheid onderscheiden van tijdsgebonden inzichten, dan moet je dieper graven, tot aan het fundament. Behoedzaam moet je het verhaal ontkleden, met kennis van de cultuur van toen. Vooral in het Oude Testament is dat vereist, en ook wel in het antieke Rome, waar je de meester en de slaaf ontmoet, niet veel inspraak of democratie. In een dialoog met Jezus leidt dat graafwerk al heel vlug tot resultaten, omdat Hij telkens weer de kern aanraakt. Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen, is uiteraard tot op vandaag nog actueel. Toch kan dit niet de hoeksteen zijn voor de opbouw van een rechtssysteem. Een verregaande tolerantie ondergraaft de rechtsregel. Je moet dus, net zoals de archeoloog, ook graven in de breedte, tot je alle fundamenten hebt ontbloot en een overzicht krijgt over het geheel. De inventaris van de opgegraven vondsten bevat - naast de voormelde zachte uitspraak - ook harde woorden. Jezus heeft niet alles bedekt met de mantel der liefde. Je mag dus niet op grond van één enkel bijbelversje overhaast besluiten. Anders is de kritiek terecht, dat je met de bijbel alles kan bewijzen.

Op de fundamenten dient de eerste steen gelegd, en later de volledige constructie. Bouwen is een vak apart, heel wat moeilijker dan graven. Hoe bouw je een rechtsbedeling op? Hoe vertaal je grondslagen in structuren?

een overkoepelend verband

Eenzelfde probleem kan je vanuit vele hoeken bekijken en je krijgt evenveel antwoorden op de gestelde vraag. Elk instrument kent zijn eigen grenzen en geeft slechts een onvolledig antwoord. Vaak heeft de socioloog zijn uitleg, en de bioloog, de economist, de psycholoog … Wie zich verdiept in zo'n discipline wordt vaak verrast door haar overtuigingskracht. De mens krijgt inzicht in de wetmatigheden van de schepping. Gods ondoorgrondelijke wijsheid wordt doorgrond.

Kan de bijbel nog iets toevoegen aan al dat wetenschappelijk inzicht? Zullen wij als christen een theologisch instrumentje aanreiken ten behoeve van de meer religieus getinte intellectueel of ten behoeve van een sterrenbeeld? Of hebben we iets ontdekt dat behoort tot een hogere orde? Een overkoepelend verband dat toelaat oorsprong en bestemming te begrijpen? Hebben we een decor ontdekt dat geldt als maatstaf … een decor waarin alles doel en betekenis verkrijgt?

wanneer de mist maar niet wil optrekken

Een aspect van Gods overkoepelend verband is liefde. "Conditio sine qua non" voor een vlotte synchronisatie van mens en maatschappij. Liefde is een noodzakelijk talent voor het goed functioneren van een rechtsstaat. Liefde toont respect voor de "ratio legis" en zoekt niet naar achterpoortjes waardoor men op dubieuze wijze de last naar andere schouders kan verleggen. Liefde geeft de kracht om, ten bate van de medemens, rechtvaardigheid te zoeken. Liefde overstijgt de plicht. Het is die ingesteldheid waardoor men kan vergeven zodat de vicieuze cirkel van de weerwraak wordt doorbroken. Een tegemoetkomendheid die noodzakelijk is zodra onvolmaakte mensen samenleven, opdat niet elk tekort zich zou wreken en opdat een onderling verschil tussen mensen geen oorzaak van machtsmisbruik zou zijn. Liefde is flexibel en zoekt een oplossing voor onvoorziene noden zodat hiaten worden opgevuld en wie uit de boot valt weer wordt opgevist. Liefde is de passe-partout, waardoor mensen die anders toegesloten blijven, kunnen openbloeien. Telkens weer valt op hoe moeilijk een antwoord wordt gevonden wanneer er geen liefde is, of zeg maar luisterbereidheid of begrip. Hoe stroef het leven kan verlopen, hoe ingewikkeld alles wordt, wanneer het hart zich toesluit, en de mist maar niet wil optrekken. Waar het egoïsme troont, waar God niet God mag zijn, daar wordt het leven lastig. Harmonie en efficiëntie maken dan plaats voor verdeeldheid en een muur van onbegrip. Wanneer de letter primeert boven de geest, en recht niet meer wordt aangevuld door liefde, wanneer men aan zinsontleding doet, en over elk woord gaat vitten, dan wordt het moeilijk leven.

Naar hoofdstuk 2: GEBOREN OP DE TEKENTAFEL VAN DE GROTE ARCHITECT
Heb je de illustratie al bekeken?
Begin