Het gebeurt niet zo vaak dat God nog eens op een ondubbelzinnig positieve wijze in het nieuws komt. Met Ingrid Betancourt gebeurde dat. Op 2 juli 2008 toen het Colombiaanse leger haar en veertien andere gijzelaars bevrijdde… en ook nadien nog.
Het ongeloof en de verwondering waren groot toen de eerste beelden werden uitgezonden. Elkeen verwachtte een fysiek en psychisch gebroken vrouw te zien, getraumatiseerd door zes jaar gevangenschap in de jungle. Maar het tegendeel was waar. Ingrid Betancourt straalde als geen ander: één en al veerkracht en vreugde.
Vrijheid en authenticiteit kenmerken haar optreden. Weinigen spreken zo vrijuit en raken ons zo diep. Dankbaarheid en medeleven met zij die nog gevangen zijn, voeren de boventoon. Geen spoortje bitterheid of haat! Haar eerste woorden waren woorden van dank. Dank aan God, dank aan haar bevrijders, aan haar familie, aan haar vrienden, aan allen die haar gesteund hebben.
De slechte behandeling en de dagelijkse vernederingen hebben niet geleid tot wrok tegenover haar ontvoerders of haat tegenover haar beulen. Ze zegent hen, en toont daarmee dat het goede het kwade overwint: "Zegenen wie u zoveel pijn gedaan heeft, kan u alleen doen groeien."
In een interview in Tertio (24 december 2008) getuigt Ingrid Betancourt hoe ze tijdens haar gevangenschap de Bijbel herontdekte. "Het was alsof die woorden nieuw waren, of ze voor mij geschreven waren. Plots begonnen Gods woorden te spreken zoals nooit tevoren."
Hierna enkele uittreksels uit dit artikel:
"Als ik nog aan politiek doe, zal het op een andere manier zijn. Ik wil een politiek bedrijven van eenheid en liefde. Ik wil niet zozeer de structuren, maar het hart van de mensen veranderen." Ze leerde bovendien geduld: "Vroeger was ik ongedurig, wilde alles en wel meteen. De gevangenschap heeft mij het geduld geleerd: nu weet ik dat de zaken komen als de tijd rijp is."
Voor haar gevangenschap was Betancourt, zoals iedere Colombiaan, wel gelovig, maar dat stelde niet veel voor. "Ik ging naar de mis, maar mijn geloof was niet meer dan een ritueel." Dat veranderde grondig tijdens haar gevangenschap, waar ze de Bijbel begon te lezen. "Eerlijk gezegd: ik had niets anders te doen. Ik las en herlas de Bijbel. Het was alsof die woorden nieuw waren, of ze voor mij geschreven waren. Ik vergelijk het met het zoeken van het stopcontact: ik zocht het, maar vond het niet, maar zodra je dat gevonden hebt en je steekt de stekker in, dan gaat plots het licht aan. Plots begreep ik wie God was. Plots begonnen zijn woorden te spreken zoals nooit tevoren."
Daar, in de stilte en beslotenheid van haar gevangenschap, begon ze een nieuwe verhouding met God. "Ik begreep plots dat God geen licht is, geen kosmische energie, maar een personaliteit met een karakter, een wezen dat met ons wil communiceren, in woorden die wij kunnen begrijpen." Dat was een alomvattende ervaring die ze zelf 'niet mystiek, maar eerder rationeel' noemt.
"In het begin van de gijzeling reageerde ik gewelddadig, fysiek maar vooral verbaal, op de gewelddadige situatie waarin ik me bevond." Al snel merkte ze dat die houding de situatie alleen nog erger maakte. Het antwoord dat ze vond, was gebaseerd op een spirituele reflectie en het contact met God. "Geleidelijk onderging mijn gedrag een verandering. Het ging erom mezelf in de hand te houden en te veranderen. Ik moest mijn ego leren domineren. Ik legde mezelf, bij wijze van oefening, een spirituele discipline op: nooit zou ik gewelddadig reageren, nooit zou ik toegeven aan de woede en de haat, ik zou me ver houden van negatieve commentaren op anderen en altijd vriendelijk blijven. Ik leerde daar weerstand te bieden in mijn hart. En in iedere persoon, ook in mijn gijzelnemers, mensen te zien met een geweten, die je moet benaderen en raken met de juiste woorden. Ik leerde dat je met woorden de wereld kunt veranderen, want ik veranderde mijn wereld."
"Tijdens die helikoptervlucht werden de rollen in een fractie van een seconde omgekeerd: ik was toen vrij, en een van mijn gijzelnemers, de wreedste van allemaal, lag geboeid op de grond. Nu was hij de gevangene. Toen wist ik dat ik me niet zou gedragen zoals zij: ik voelde in mijn hart geen haat, maar alleen medelijden en vergeving. Medelijden met menselijke wezens die zo verloren waren gelopen in het labyrint van hun leugens en ideologische verblinding: al die tijd waren zij de gevangenen geweest, meer dan ik."
"Ik wil niet meedoen aan een schijndemocratie. Er zijn in Colombia veranderingen ten goede geweest, maar ik wil een politiek bedrijven die gebaseerd is op waarden als eenheid, liefde, vergeving en rechtvaardigheid. Dat zijn woorden die daar de lachlust opwekken."